Maandelijks archief: juni 2015

Zo kan het dus ook, gemeente

Ja, ik schreef laatst mijn ergernissen van me af onder de kop Zo dus niet, overheid. Ik kreeg veel bijval vanuit de hele wereld. Deed me goed. En het stuk schrijven maakte me rustig. Inmiddels ben ik wel gekalmeerd. Het is maar bureaucratie. Ze bedoelen het niet zo. En als je een afspraak maakt voor het regelen van een reisdocument, dan zijn de ambtenaren wel wat stijfjes of zelfs horkerig, maar ze doen wat ze moeten doen. Niet te snel, maar ze doen het. We konden het document na een week ophalen, zei de mevrouw achter de balie.

In de tijd tussen aanvragen en ophalen van het document las ik een aantal artikelen op internet en in de krant. Die gingen over de zeer grote communicatieafdeling van mijn stad. Even voor de duidelijkheid: ik heb ooit, 13 jaar geleden, als interimmer (senior consultant communicatie, zoals dat opschepperig heette) bij een dienst van de stad Amsterdam gewerkt. Ik weet enigszins wat voor communicatievlees de stad in de kuip heeft, aannemende dat er in 13 jaar niets of weinig is veranderd.

Nu was ik een week geleden wel tamelijk verbaasd dat, toen wij het paspoort gingen aanvragen en al was gebleken dat de brief (met de oproep een bijna verlopen reisdocument te verlengen) zo volstrekt onvolledig was, zo veel communicatiemedewerkers niet in staat zijn even een brief te formuleren waarin alles staat waar je je aan hebt te houden als je een paspoort voor een kind wilt verlengen. Wat je mee moet nemen, maar ook dat je na 15.00 niet zomaar even langs kunt komen. Ik zou denken dat in een tijd dat de overheid van alles doet om vrijheden in te perken, om zaken helemaal in de hand te houden, je toch meer je best zou doen om duidelijkheid te scheppen.

Maar ik was blij dat we een week na de aanvraag zomaar langs konden komen om het document op te halen. Want meer was het niet. Oude paspoort terug naar de gemeente, nieuwe mee naar huis. Goedgemutst wandelden wij het megalomane stadsdeelgebouw van de wijk binnen.

En daar stonden ze weer. De mannen met de V op het slecht zittende colbertje dat ontworpen is in een zeer donkere ruimte en gemaakt is van plantenvezels. Wat ik kwam doen? Nou, niets meer dan een paspoort ophalen, dat kon vandaag.

Heeft u een afspraak?

Ik begon te grijnzen. Best leuk zo’n stukje cabaret. Ik: nee hoor, we hoeven alleen maar een verlengd paspoort op te halen. Jahaa, dat gaat dus niet, u moet ook dan een afspraak maken. Het is immers na 3 uur. Oh ja, dacht ik, dan zitten de meesten al aan de prosecco. Het feit dat mijn zoon naar school moet en niet voor 15.00 spontaan mee naar de Kasteel Stadsdeel kan, liet ik even over mijn tong rollen, maar dat was het punt niet. Ik heb niet gehoord van de hardwerkende ambtenaar dat ik voor een 5 minuten durend contactmoment een uitgebreid formulier op internet moest invullen (dat invullen duurt langer dan 5 minuten).

Uit alles bleek dat ik het paspoort, waar al voor betaald is, niet zomaar op kon halen.

Ik kon het niet wegdrukken; ik werd giftig. ZEG HET DAN GODVERDOMME. Als ik er ben een week eerder, en ik sta aan je balie, zeg dan dat ik niet zomaar een week later kan komen om het document op te halen. Wat mijn makke is: ik kan ambtenaren en V-mannen niet duidelijk maken dat het raar is ook voor zoiets oetlulligs een hoop tijd te moeten inruimen. Eerst een afspraak maken via het onnodig gecompliceerde ICT-systeem, dan naar het stadsdeelkantoor, en dan maar zien of ik daar ook nog een half uur moet wachten (let wel, als je afspraak maakt, word je niet precies op die tijd geholpen).

Ik kan wel fluisteren, zeggen, roepen, schreeuwen, ‘Jullie ambtenaren zijn er voor ons. De burger is er niet voor de ambtenaar. Dus loop maar wat harder en in mijn richting als ik iets wil.’, maar de meesten ambtenaren heetten Dovemans. Let wel: het gaat om iets eenvoudigs als een paspoort ophalen.

En het allerergste: je hebt een overdaad aan communicatyfusleijers (excuus voor het misbruik van de ziekte tyfys) in huis en nog ben je niet in staat om even een stukje communicatie naar de burger goed door te zetten.

Vier middagen verspild. Wat een kapitaalvernietiging. En weer is de kloof tussen overheid en mij een stuk groter geworden.

© Rick Ruhland 2015

Je schrikt toch

Ik geef toe, ik beschouw religie als een stap in de menselijke ontwikkeling. Zoals we ooit baat hadden bij een staart aan het uiteinde van onze wervelkolom (voor evenwicht, om de andere sekse te verleiden, om koelte toe te zwaaien, of wat voor reden ook), zo was en (nu nog) is religie, geloof ook een fase in de menselijke ontwikkeling van tienduizenden en honderdduizenden jaren. Een fase die wel moet eindigen, simpelweg omdat het de evolutie en dus de mens bedreigt, omdat het de mens in zijn spreekwoordelijke rotshol terug dringt. Ooit begonnen met praktische leefregels (gij zult niet doden, houd melk en vlees gescheiden, eet geen varkensvlees, neuk je zuster) verwordt elk geloofsbelijdenis / religie / etc. tot dwingende dogma’s, tot baarlijke nonsens, tot een moordwapen pur sang: je moet zo doen zoals ik zeg dat je moet doen, anders hak je hoofd, hand, piemel eraf.

Dit gezegd hebbende: ik las iets over een dominee in Amsterdam, ene Tim V., die een kerk wil beginnen in het centrum van Amsterdam. Een kerk die, aldus een quote, ‘past bij de snel afgeleide, niet-gelovige centrumbewoner’. Dat is stuitend: dat een religast, Tim V., meent dat centrumbewoners snel afgeleid zijn en niet-gelovig zijn. In een adem genoemd! Walgelijk. Ik zeg toch ook niet dat elke christen kinderen neukt, alleen maar omdat te veel priesters dat doen?

Wat zo iemand niet snapt, is dat religie overbodig is. Dat er leukere dingen in het leven te doen zijn dan in een muffig godsgebouw te zitten, dan luisteren naar archaïsche prietpraat. Er is geen hiernamaals, geen god. Ik kan het weten, want ik ben alwetend. Ik weet dus ook dat religie niet nodig is. Omdat we kunst hebben. Filosofie. Wetenschap. Sport. Elkaar. Religie houdt de mens klein, om de simpele redenen dat religie met waarheden smijt, met achterhaalde, uit de oertijd stammende overtuigingen (die in boekjes zijn vervat en dus schijnbaar onwrikbaar zijn). De mens wordt klein gehouden doordat zogenaamde leiders als priesters, pausen, imams, rabbijnen, etc. mensen gaan zeggen wat ze moeten doen, eventueel gebaseerd op wat oude teksten. Die teksten zijn net zo fictief als Harry Potter of de schilderijen van Paulus Potter, hoewel ik daarmee de Potters van deze wereld tekort doe. Maar ondertussen moorden religies (net zo gevaarlijk als extreme ideologieën) complete mensen uit. Dat een mens niet hetzelfde denkt als een ander is juist de kracht van de mens. Dat is het antidotum tegen inteelt.

Dat geldt ook voor kunst, wetenschap, sport. Maar helemaal voor religie. Dat mensen desondanks achter religie en de bijbehorende leiders aanlopen, kan geen andere reden hebben dan dat menig mens een nog niet voldoende ontwikkeld dier is. Angstig, niet zelf nadenkend, een leider zoekend, beschutting in de groep, en vooral met een magisch wereldbeeld, waarin alles kan, zelfs een leven na de dood. Mensen moeten vooral geloven als ze menen dat ze er beter van worden. Maar de schoffering die ook bij geloof (religie, etc.) en gelovigen hoort, de schoffering die bestaat uit de verplichting te moeten denken wat die overtuiging behelst en wat in die overtuiging de maatstaf is, is eigenlijk ook het bewijs dat religie ernaast zit. Dat religie mensen kleineert. Die mensen wegzet als onnozelen. Als snel afgeleid.

Ook al weet je hoe religie en met name de mens die haar “beoefenen” in elkaar steekt, ook al weet je dat religie altijd uit is op het onderwerpen van anderen, je schrikt toch.

© Rick Ruhland 2015

Rothesay op Bute

Ik had 2 dagen op Bute voor ik terug moest naar Glasgow en – helaas – Nederland. Ik had veel keuzes: dagje golf, eind wandelen, naar Ettrick bay aan de westkant van het eiland, of, en dat werd het: toerist spelen in eigen land. Jawel, ik heb de hop-on-hop-off-bus genomen. Paul, de buschauffeur had een hoop kleine grapjes en feitjes. Over de tijd van de Victoriaanse vakantie, over de verkleedhuisjes in de baai.

IMG_5520

Feitjes over de mini-onderzeeërs die in Rothesay werden gemaakt. Over de plek waar de dambuster-bommen werden uitgeprobeerd. Over het enorme hotel dat er niet meer staat. En dan de grapjes van Paul de buschauffeur die ze zelf erg grappig vindt. Zoals: On Sunday you have to wear two pairs of socks when you play golf. Why? In case you have a hole-in-one.

Oh well. Na een uur was ik in de buurt van de zuidoostelijke punt van Bute waar een aantal standing stones staan.

IMG_5546 IMG_5547

Ik vind rust in het zien en voelen van dergelijke reminders aan lang vervlogen tijden. Geen idee waarom. Het heeft niets met esoterie of andere zweverige blabla te maken. Het heeft te maken met het idee dat mensen daar millennia lang wonen en destijds de moeite namen zulke grote stenen op te richten, niet zelden in cirkels, of als begraafplaats zoals bij cairns. Waarom ze dat deden? Nou ja, ze deden het. Punt.

Op de heenweg zag ik een bord met een kruis. Gevaarlijk situatie, kruising, dacht ik toen. Op de terugweg zag ik dat bord weer en op dat moment hoorde ik een vliegtuig naderbij komen. Heel laag. Ik dacht onmiddellijk aan mijn tijd in New York, 11 september 2001… Nee, dat dacht ik niet. Ik zag wel een vliegtuig 20 meter boven mijn hoofd die landde op een landingsbaan van gras.

IMG_8277 IMG_8279

Nog een keer stapte ik op de rode bus.

Dit keer bracht hij me naar Mount Stuart. Voor wie een reden zoekt om naar Bute te gaan (er zijn er vele), dit is de reden van alle redenen. Wat een magnifiek gebouw. Huis is te weinig gezegd, landhuis ook nog, kasteel weer wat te veel. Het is Mount Stuart. Nog nooit zoiets gezien. Een huis vol hout, marmer, servies, stoffen, schilderijen. Een van de briljanste interieurs die ik ooit gezien heb. Helemaal als je na de slaapkamer, de dining room, de library, en nog meer, in de spierwitte kapel komt met bovenin een lantaarn met rode glas-in-lood-ramen. Zeldzaam mooi. Ik mocht geen foto’s maken, maar hier is een foto van de kapel en de rode lantaarn. Ook niet mis: de tuin. Een genot om daar te wandelen.

De dag afsluiten met een biertje van Bute Brew, in de brouwerij zelf, helemaal niet verkeerd.

De laatste, complete dag in Schotland ging vooral op aan wandelen naar Ettrick Bay. Uitwaaien, hoewel wind: de zon scheen volop. Nog een paar staande stenen…

IMG_5597

Nog een biertje in de Bute Brew brouwerij…

IMG_8314

Wat neem ik mee terug naar Nederland? Weer een herinnering aan Schotland. Het feit dat het mijn lievelingsvolk en -land is. En dat ik weer terug zal gaan. Over niet al te lang.

© Rick Ruhland 2015

Rothesay, Bute

Rare gewaarwording is als je in de tijd terug gaat en beseft dat de tijd tussen nu en een punt in het verleden in dagen of jaren korter of juist langer is dan je gevoel zegt, of juist korter c.q. langer qua gevoel is dan de feitelijke uren of dagen. Kortom, wanneer de tijd een spelletje speelt.

Een week geleden nam ik om deze tijd de bus van Lochgilphead naar Tarbert, waar de veerboot naar Portavadie vertrekt. En meteen daar, wachtend in het schuilhok (eindelijk is de regen die zo geassocieerd wordt met Schotland), zat ik binnen no time te praten met een fellow-Scot, want zo ga me vanaf nu maar noemen: a Scot. Dit is vanaf de veerboot terugkijkend naar Tarbert,

IMG_8252

De boottocht is kort, maar bespaart je een enorme omweg als je naar Bute. Je hoeft niet om Loch Fyne heen, je gaat er over heen. Ik had een lange reisdag in gedachten. Veel wandelen met de rugzak op, misschien een bus pakken (maar die ging pas 4 uur later), en heel misschien een lift proberen te versieren. Heel misschien werd zeer zeker. Want iets zei me: steek je duim op.

En zo zat ik in de auto van de regiomanager van CalMac die de diverse veerboten en locaties afging. Het goede liften in Schotland is niet zozeer dat je van A naar B komt, of (voor Hollanders heel belangrijk) dat het gratis is. Nee, van L(ochgilhead) naar R(othesay) was ik sowieso wel gekomen, en geld heb ik genoeg voor een busticket. Nee, het zijn de verhalen, de kleine weetjes, en veel meer. Ik heb tijdens mijn liften (deze vakantie heb ik meer liften aangeboden gekregen dan gevraagd) zoveel gehoord, zoals nieuwe Schotse muziek.

De CalMac-manager wist mij te vertellen dat deze huilen zijn gebouwd voor zes knappe en een lelijke dochter van een vermogend man. Zes huizen zijn mooi, een niet. Goed verhaal.

IMG_8256

Nog voor de middag was in op Rothesay op Bute. En wat een alleraardigst dorp. Het was eind 19e eeuw een booming dorp voor de gegoede burgers van Glasgow, die toen voor het eerst ‘massaal’ op vakantie gingen. Vandaar ook de vele Victoriaanse huizen.

Op Bute is veel te zien. Zo wandelde ik die middag een kleine gallery binnen van Joseph Thomas. We raakten aan de praat en zo ging de middag voorbij. Dit is de website van de gallery. Die avond trof ik Joe en twee van zijn vrienden in de Black Bull, een fijne kroeg waar ze onder andere ook Bute Brew ale schenken. Het werd een avond vol lachen, verhalen, bier.

Ik bewaar de rest van Bute tot morgen. Uitstellen van genot, laat ik het zo maar noemen.

(c) Rick Ruhland 2015

Van Eriskay naar Lochgilphead

De laatste hele dag op de Outer Hebrides was goed voor een wandeling richting Eriskay. Van wandelen kwam weinig. Al snel stopte een auto die me een lift wilde geven.

Aan het eind van de ochtend stond ik op de veerboot. De dag ervoor, zo had ik van andere kampeerders begrepen, zwom er een basking shark in de water tussen Barra en Eriskay. Helaas, dat was deze keer niet zo.

Maar er was een goede reden om naar Eriskay te gaan. In 1941 is voor de kust van het eiland het stoomschip Politician vergaan. Aan boord waren o.a. ruim 250.000 flessen whisky die voor Amerika bedoeld waren. De lokale bevolking heeft diezelfde nacht nog flink wat flessen uit het in tweeën gebroken schip gehaald. Velen van hen zijn in de tijd erna veroordeeld voor het jutten van de flessen.

Als whiskyliefhebber vind ik het maar wat bijzonder een originele fles in de hand gehad te hebben. Die staat in barrestaurant Am Politician in het dorp.

IMG_8203

Zo klein en groots tegelijk kan geluk zijn. Zo makkelijk kan het zijn een dag waardevol te maken.

Het is altijd een beetje triest om de Hebriden te verlaten. Maar er is zoveel meer te zien in Schotland. De volgende dag nam ik de boot naar het vasteland, en zoals dat gaat op een 5 uur durende boottocht: je raakt in gesprek. En je krijgt spontaan een lift aangeboden. Zo stond ik halverwege de middag al in Inveraray. Geen verkeerd dorp, maar een beetje een dorp voor sjieke bussen (coaches) en oudere mensen. Die komen daar veel. Te zien: gevangenis, kasteel, het loch.

IMG_8231

Geen tijd voor deze keer, want niet veel later zat ik in de bus naar Lochgilphead. Daar was ik eerder geweest. Toen om de archeologie van Kilmartin ten noorden van het dorp te bekijken, nu om Campbelltown te zien.

Het zal aan het weer gelegen hebben, of het feit dat ik aan mijn terugreis naar Glasgow was begonnen. Of dat ik weer vaste wal onder de voeten had. Maar Lochgilphead deed triest aan: een afbladderend dorp. En hetzelfde gold voor Campbelltown. Zijn dorpen als L en C grijs en zelfs lelijk van zichzelf, of is het dat je state of mind grijs is waardoor je niet de kleuren hebt die nodig zijn om de wereld een beetje mooier te maken? Een pint in de Feathers Inn is dan een pleister op de grijze wonde.

IMG_5514

Maar goed dat Bute nog zou komen…

© Rick Ruhland 2015

Barra & Vatersay

Kamperen in de zomer is hoog in het noorden van Europa een bijzondere ervaring. Ik heb dat al eens gedaan in Noorwegen, en al meerdere malen in Schotland. Dat is vooral vanwege het zonlicht heel apart. Net als in de Scandinavische landen en IJsland kun je in juni lang van het daglicht genieten. Maar ja, dat betekent in een tent dat je de vogels hebt horen uitgekwinkeleerd, en verdraaid nog geen seconde (voor je gevoel) later zijn ze alweer aan het juichen dat het weer licht wordt.

Mijn eerste nacht op Barra was als dat: niet in slaap kunnen komen. Misschien was het ook de opwinding over weer thuis te zijn. Ondanks zo’n korte nacht was mijn energie hoog. Wie zo van Schotland houdt, als ik, krijgt bij de aanblik van de ochtend, al is dat om half 5, genoeg energie voor 3 mensen om een twee-dagen-mars te lopen.

Ik was in mijn eentje en ik wilde inderdaad die dag een eind lopen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben de heuvels ingelopen en vond daar deze cairn (een woord dat uit het Gaelic komt en dat ‘bult stenen’ betekent).

IMG_5451

Een cairn is de Schotse variant van het Nederlandse hunebed. In menige van deze ‘hunebedden’ zijn cists gevonden (een cist is een kleine stenen doodskist), vaak ook resten van planten en dieren, en zelfs offergaven. Uit analyses blijkt dat die cairns soms tot wel 6000 jaar oud zijn. Een van de redenen waarom ik zo van Schotland houd is juist deze overblijfselen uit de steentijd. Ook staande stenen (helemaal als ze in een cirkel staan) boeien mateloos.

Het was zonnig, fris en de wind blies over de oceaan Barra op. Heerlijk wandelweer.

IMG_5442

De middag wandelde ik in zuidelijke richting. Vatersay kende ik vooral van de band The Vatersay Boys (Hier zijn ze live te horen tijdens Hogmanay, Barrowlands, Glasgow; dansen, zingen, drinken, en dan kippenvel ‘when the pipes kick in’; nog zoiets dat ik hier in Nederland zou willen zien: een ceilidh – kans dat dat gebeurt is nabij nul: teveel stijfheid). Vroeger was Vatersay een eiland, nu is het met zijn buur Barra verbonden door een causeway. Op Vatersay is niet zoveel te zien, maar dat is misschien wel het punt. Er zijn, de wind door je haar, de blatende schapen, zilte lucht, de zon. The ultimate Outer Hebridean experience.

De millennia oude geschiedenis van de Herbriden is niet alleen in cairns en staande stenen te zien, ook worden regelmatig huizen uit de steentijd gevonden. Zoals dit roundhouse op de zuidwestpunt van Barra, richting Vatersay.

IMG_5468

En wat me zo’n dag dan opvalt is de vriendelijkheid op zo’n eiland. Het groeten van en door iedereen op straat, het spontaan een lift met de auto aanbieden, de gesprekjes op straat en in de kroeg, de goedmoedige grapjes (die je hier in Nederland al snel een klap voor je hersenen opleveren).

Na slechts een dag was mijn reis al af. Dit was waar ik voor kwam: thuis.

Op de terugweg richting The Castlebay Bar het schip in de baai van Castlebay. Met het kasteel natuurlijk. Het dorp heet niet voor niets Castlebay.

IMG_5460

De eindigde met een proeverij van alle ales van de Castlebay bar. Op een bank, in de zon. Magnifiek. Unbeatable.

Het is niet leuk om terug te zijn als je in Schotland bent geweest. Ik blijf nog even herinneringen ophalen.

© Rick Ruhland 2015

To and fro: Oban

Ik ben er een dag of tien uit geweest. Naar mijn geliefde Schotland. Een liefde die zich uit in veel zaken, tot op een tatoeage op mijn borst toe. Terug naar Schotland is als een reis naar huis. Home coming van een hogere orde. En om de dagen in Schotland her te beleven, en opnieuw een glimlach op het gezicht te krijgen, schrijf ik deze week alleen maar over Schotland. Met foto’s en links naar sites.

Na een vlucht vanuit klam, benauwend, plakkerig, zweterig Nederland landde mijn vliegtuig op de luchthaven van Glasgow. De zon scheen bij een aangename temperatuur bij en een matig windje. Ik zat op George Square, midden in de stad, net zoals vele anderen.

IMG_8098

De bus bracht me die middag naar Oban, een dorp aan de westkust. Oban is een goed startpunt om een ferry te nemen. Enkele jaren geleden nam ik daar de ferry naar Mull, maar je kunt ook naar Colonsay, Coll, Tiree, Lismore. Dit zijn allemaal eilanden, en daar is waar ik me ongehoord goed voel.

Het dorp zelf is niet onaardig, maar net als de vorige keer was Oban ook dit keer slechts een doorgangsplek.

IMG_5410

Ik overnachtte in een B&B, voor de rest van de vakantie had ik een tent bij me. Voordeel van de B&B is vooral de nabijheid van een pub (de camping in Oban was op zich ook een optie, maar ik kwam laat aan en de camping is . Daar gebeurt namelijk een hoop. Er wordt gedronken, obviously, maar er wordt tevens gezongen, gepoold, en vooral: er worden verhalen verteld. Iets waar je in Nederland lang naar moet zoeken. Nog iets wat meteen opvalt als je daar bent en zeker ook als je weer terug bent: de gemoedelijkheid.

IMG_8134

De B&B, De Lancaster, is een beetje shabby, een soort Fawlty Towers, maar wel dik in orde. Belangrijker: de B&B heeft een bar next door. Daar trof ik Ralph, de lokale tatoeëerder. Met hem (en twee van zijn vrienden) kon ik uren aan een tafel praten over Schotland. Muziek, vooral. Beetje toeval, dat toeval een handje helpen, en bingo, je hebt een goede avond die ik hier ook wel vaker zou willen.

De volgende dag naar de Ferry die me in 5 uur tijd naar Barra bracht. Veel wind, maar ook een zonnetje.

IMG_5425

Op de boot spraken 2 aussies me aan en zo kletsten we de tijd vol tot aan Castlebay waar de ferry op Barra aankomt. Hun fijnste daad: mij een lift geven tot op de camping, goede een mijl verderop. Als je om 20.30 aankomt, is het fijn, als je om 20.45 de tent kunt gaan opzetten. Overigens, Barra ligt zo noordelijk dat het tot twaalf uur licht is. En heel vroeg weer licht.

IMG_5431

Twee dagen gereisd, maar een universum verder.

© Rick Ruhland 2015

Studenttevredenheid omhoog

Het moet me van het hart: hedendaagse studenten zijn gepamperde piepers. Bij de minste tegenslag staat men te steigeren in het Maagdenhuis van de Universiteit van Amsterdam, en wil men inspraak. Nou is het management van het hoger onderwijs in Nederland een rendement en niet een kwaliteitsverhaal. Maar die studenten? Een beetje flink doorstuderen en binnen vier jaar iets simpels als een batchelorbul halen?

Nee. Dat zit er voor het gros (en dat is al gauw 94,83 %) niet in. Intrinsieke motivatie, geestelijke ontwikkeling in de jaren na de middelbare school, een stapje harder lopen dan voorheen (en zeker als het wat moeilijk wordt): dat ontbreekt allemaal. Ik kan het weten: Ik heb zowel in de jaren 90 als in de afgelopen jaren gedoceerd aan het hoger onderwijs. Ik kan dus ook nog een vergelijking maken van 2 verschillen instellingen in 2 verschillende periodes bij 2 verschillende opleidingen in 2 verschillende steden. Ik loop even op de kern van de blogtekst van vandaag vooruit: bergafwaarts, dat is de weg.

Uitleg?

Er is recent een enquête (die ik niet gezien heb qua vragen en qua opbouw en structuur; heb geen idee wat men zoal gevraagd heeft) onder studenten afgenomen en die wijst uit dat studenten tevreden zijn. Meer tevreden dan ooit. Foute boel. Dat moet je als bestuurders en beleidsmakers in het hoger onderwijs, van overheid tot universiteiten, zeer alert worden. En dat om een reeks aan redenen.

Uit eigen ervaring weet ik dat het denken van studenten niet wordt gekenmerkt door intelligentie maar door berekening. Berekenend gedrag houdt in dat de doorneestudent niet studeert voor de persoonlijke ontwikkeling, ook niet om iets te doorgronden. Een bul in het hoger onderwijs is meer en meer een ticket voor veel geld en hoge posities. Een ticket volgens de meeste studenten bij aanvang van de studie moet worden uitgereikt en dan beloven zij dat zij de drie of vier van de studie wel uitzitten. Een bul is zeker geen bewijs meer dat je iets intellectuele vermogens hebt, een wil om te slagen, een motivatie ten aanzien van het vak.

Dat laatste is me toch al een doorn in het oog. Studies zijn in de loop van de afgelopen drie decennia (een decennium is een periode van tien jaar) makkelijker geworden. Niet omdat de verantwoordelijke docenten dat wilden, maar omdat managers, die vermaledijde en overbodige tussenpersonen in elke bedrijfstak, aanstuurden op meer afgestudeerde studenten, op hogere rendementen, op meer studenten aannemen en meer studenten laten afstuderen. Dat kan dus helemaal niet zonder het niveau te verlagen. Niet iedereen wordt hoogleraar of doctor, niet iedereen kan een studie aan de universiteit doen. Tenzij… Tenzij je de studie makkelijker maakt, de eisen omlaag schroeft. Dat heb ik zien gebeuren. Overheid blij, managers blij, studenten tevreden. Wassen neus dus in het aangezicht van de intelligentsia. Beschamende vertoning, een circus van ronddraaiende kletskoek. Feit is: studies zijn makkelijker geworden onder druk van de regel dat hoger onderwijs geld krijgt als een student zijn studie afmaakt. Dat kan niet anders dan door studieniveauverlaging. Want intelligenter worden studenten niet.

Komt nog bij: de meeste studenten werken erbij om geld te hebben om bier te drinken en een dure mobiele telefoon aan te schaffen. Tijd voor studie is nauwelijks, maar de onderwijsinstellingen willen geen geld mislopen en willen dat studenten wel afstuderen. Weer een reden om het niveau te verlagen. Student tevreden.

En dan is het ook nog zo dat studenten nauwelijks tot geen inspanning meer doen. Hoeft ook niet. Met knippen en plakken worden hele scripties aan elkaar gelijmd. Die worden ook nog eens te vaak goedgekeurd worden (behalve door mensen die zich nog druk maken om het niveau, zoals ik, maar die mensen is geen lang leven beschoren in het onderwijs). Weer een reden om tevreden te zijn.

Echt, als studenten tevredener zijn dan ooit, dan moeten de alarmbellen ongehoord hard klinken. Dan moet je als onderwijsinstelling je zo hard achter de oren krabben dat het bloed eruit spuit. Studentontevredenheid is een teken dat het onderwijs moeilijk is. En dat moet het ook zijn. Want als niet, dan kan iedereen die de weg van het hoger onderwijs inslaat, tot doctor promoveren. Inflatie van kennis en onderwijs is al begonnen, maar we kunnen nu nog terug. Zonder twijfel leidt dat tot meer ontevredenheid. Dat is een goede zaak. Studeren was voorheen een wijze van schiften, tegenwoordig een maniertje van kennisinflatie.

Ik weet: dat gaat niet gebeuren. Rendementsdenken, managmentlagen, studentvertroeteling: allemaal veel belangrijker. Wat vroeger de mavo was, is nu het hoger onderwijs.

© Rick Ruhland 2015

Zo dus niet, overheid

Stel je krijgt een brief van de lokale overheid (gemeente) met daarin de oproep om het paspoort van je kind te komen vernieuwen. In de brief staat wat je moet meenemen: je kind, het oude identiteitsbewijs en een (nieuwe) pasfoto. Logisch. De brief zelf hoeft niet mee, maar voor de zekerheid stak ik die ook bij me. Je weet maar nooit.

Vol goede moed trokken we naar het stadsdeelkantoor dat niet ver van ons huis is. Ik vroeg mijn koter of we lopend, met de fiets, de tram of de auto gingen. Het werd de auto. Het was kort na drieën, immers, je kind was naar school en hij moest wel mee. Een man bij de deur vroeg, heel vreemd, of wij een afspraak hadden. Nee, ik kom een paspoort verlengen dus ik ben hier met… Nee, dat kan niet meer, aldus deze man met een V op de borstzak van zijn slechtzittende donkerblauwe colbert. Huh, zei ik vrij intelligent. Het stadsdeelkantoor, aldus de man, is niet meer open na 15.00 uur.

Alleen als je een afspraak hebt, is men genegen je te helpen, blijkbaar.

Maar dat is toch van de ratten besnuffeld? Ik zei het niet hardop, maar het was te zien aan mijn gezicht. Je staat als stadsdeel, overheid, gemeente, in dienst van de “burger”. van een stad van 800.000 mensen, en je gaat om 15.00 al aan de prosecco? Wat hebben jullie verder nog te doen zo’n namiddag? Met je poten op de balie en verder niks? Ben je nou helemaal belatafeld!!! Ga eens aan het werk, ambtenaar (in deze context is dat een scheldwoord).

De man met V opperde toen: 5 kilometer verder weg is een kantoor – in de wijk Osdorp – dat wel open is en dat ook het paspoort kan verlengen. Zo gezegd, zo gedaan. Wij togen naar de auto en reden een enkele centiliters benzine stuk om in de middag, het was inmiddels net na vieren, bij het verder weg gelegen maar geopende kantoor aan te komen. We trokken een nummer uit het nummertjesapparaat en gingen zitten. Mijn zoon kletste over school, we lachten wat af en steels keek ik af en toe naar de plusminus 15 mensen achter de balies.

En toen? Toen begon het grote wachten. Niemand bewoog. Het leek een snikhete dag waarop alle dieren in het veld er het zwijgen toe doen. Met dit verschil: het was koel en zelfs koud in het kantoor. De ambtenaren keken schaapachtig om zich heen. Verder gebeurde er niets. 20 minuten lang. Geen balie ging open, niemand werd geholpen, de “burgers” bleven binnenkomen. Er is blijkbaar geen intrinsieke of excentrieke aansporing aanwezig om mensen te helpen, mensen die echt wel andere en dringende bezigheden hebben, zoals werk of zorg voor kinderen.

Zelfs de veiligheidsman in het Osdorper stadsdeelkantoor leek zich te schamen. Hij ging bij mensen lang om te vragen welk nummer iedereen had en dat het inderdaad wel lang duurde. Na een minuut of 20 van schurende indolentie ging de teller van de wachtlijst weer een omhoog en kon de volgende “burger” zich vervoegen bij een van de balies waar een koning der ambtenarij kon worden aanbeden.

Na een half uur kwamen wij aan de beurt. Met onze gegevens en papieren in de hand zei ik dat ik voor mijn zoon een nieuw paspoort kwam aanvragen. Ik had de brief goed gelezen en zelfs op internet gekeken of we alles bij ons hadden. Maar vooral de brief was zo uitgesproken qua vereiste documenten e.d. dat ik goed voorbereid dacht te zijn verschenen aan het loket van koning ambtenaar.

“Nee, dat is niet voldoende.”

Ik kijk hem ongelovig aan. Eerst kom ik in een kantoor dat om 15.00 al sluit (en waar je alleen terecht kunt als je een afspraak maakt, dus belt met hun gouden telefoon), dan kom ik in een kantoor waar indolentie, een ander woord voor onder andere laksheid / luiheid / apathie / loomheid / onverschilligheid / futloosheid, een enige richtlijn is waar men zich aan houdt.

“U moet ook een verklaring van de moeder hebben.”

Pardon? Ik ben de vader. Ik heb destijds aangifte van geboorte gedaan zonder de moeder. Ik heb al voor zijn geboorte mijn kind erkend. Ik heb zelfs een identiteitsbewijs van mijzelf bij me om te laten zien wie ik ben, en dat mijn zoon dezelfde achternaam heeft, dat hij in het systeem staat als mijn zoon. Ik heb een pasfoto van hem, ik heb zijn huidige identiteitsbewijs.

Ik lees de brief nog eens door. Nee, staat er niet in. Als dat zo belangrijk is, dan zet je dat er in. Je verwijst niet naar een algemene pagina op een website van de gemeente (wie geen internet heeft, en die zijn er, is helemaal het haasje). Nee, je meldt duidelijk en in gewoon Nederlands dat een verlenging van een paspoort vaagt om het oude paspoort, een foto, EN een verklaring van de partner dat zij / hij instemt met het aanvragen van een nieuw paspoort. Sterker, en dat is een briljant idee dat niet uit de koker van de ambtenarij komt, maar uit mijn superbe geest: voeg zo’n formulier meteen toe bij de brief waarin je meldt dat het paspoort van je kind verlengd moet worden.

Maar het is nog erger: je moet het identiteitsbewijs van de partner ook bij je hebben. Geen kopie, nee, het feitelijke bewijs. Dat moet ik dus meenemen naar het gemeentehuis. Dat betekent dat diegene (mijn partner) op dat moment strafbaar is en zeker niet naar buiten kan als zij of hij geen ander identiteitsbewijs heeft. Met de lange wachttijden in gemeentelijke wedkantoren is dat een levensgevaarlijke situatie. De partner kan zo maar opgepakt worden, de gederfde inkomsten zijn ook niet mals en zelfs ik, die met het identiteitsbewijs van een ander rondsjouw, ben eigenlijk strafbaar bezig.

Kafkaëske bureaucratie heeft een nieuwe invulling gekregen en is te vinden in de stadsdeelkantoren van Amsterdam. Ik ben al geen vriend van de overheid die niets anders is dan een bonte verzameling verborgen werklozen. Maar dit slaat helemaal als een tang op een varken. Stadsdelen is eigenlijk een werkwoord: het is een moderne versie van verdeel en heers.

Mijn zoon gaat voorlopig niet naar het buitenland. Ik moet eerst een afspraak maken met een ambtelijk persoon (het is niet vreemd dat een van de betekenissen van ambtelijk is: bureaucratisch), als die tenminste er is en de telefoon op gaat nemen. Dan moet ik alles meenemen, natuurlijk meer dan in de brief staat vermeld. En dan moet ik ook nog geld betalen voor een bewijs dat eigenlijk moet worden betaald door de overheid omdat zo’n vodje door de apparatsjik geëist wordt. Sterker, dat paspoort is geenszins iemands persoonlijke eigendom, maar is en blijft van de staat; raar: je betaalt voor iets wat nooit en te nimmer jouw eigendom wordt.

Ik en machthebbers: beroerde combinatie. En dan zeker met iets als een ambtenaar. Met de nadruk op de laatste lettergreep.

Wat een verspilde middag. Gelukkig was het wel leuk met mijn zoon. Als ie maar geen ambtenaar wordt, want dan schopt hij iemand geestelijk dood.

(c) Rick Ruhland 2015