Maandelijks archief: juli 2015

Economessias

Iemand die door de arrogante blablaters van handel en economie als god en genie wordt beschouwd, maar die feitelijk niets anders doet dan ideetjes in de lucht werpen en dan wel ziet of een van die uit de lucht gegrepen manifesten past bij de huidige economische situatie, waarna zijn mede-geloofsgenoten zijn uitlatingen beschouwen als waar (voor zolang het duurt, want er staat binnen de kortste keren weer een andere handelsheilige op) en hem als monetair mirakel aanbidden.

© Rick Ruhland 2015

Fun Friday: scheerapparaat 2.0

Goed nieuws voor natscheerders: Gilette, Wilkinson, Philips en Braun slaan de handen ineen. Vanaf 2016 brengen zij nieuwe scheerapparaten op de markt: een met 10 mesjes en voor zware baarden een versie met 25 mesjes.

Maar dat is nog niet alles. De nieuwe scheermessen zijn zo breed als smartphone. Om die reden zijn de scheermesfabrikanten in gesprek de grote spelers op het gebied van mobiele telefonie om deze nieuwe apparaten van een plakstrip te voorzien zodat het scheermes achter op een smartphone kan worden geplakt (de lijm in kwestie is nog een probleem, maar gekeken wordt of de lijm van post-its kan worden gebruikt).

Er wordt ook gewerkt aan een app die aangeeft hoe bot de mesjes zijn geworden na verloop van tijd. Via de camera kan de app zien of je wel glad genoeg bent of dat je bepaalde plekken bent vergeten waarna je ook meteen een bestelling voor nieuwe mesjes kunt plaatsen. Zeker is al wel dat drie speciale scheerapparaten in de markt worden gezet met mesjes die respectievelijk van goud, zilver en brons zijn. Op speciaal verzoek en voor wie verder alles al heeft wat zijn ietepetieterige hartje begeert, kan een set glazen messen meegeleverd worden; in het glas zijn zijn dan je initialen geëtst die zijn ingelegd met roze diamanten.

© Rick Ruhland 2015

Philosofical Phursday: liegen tegen je kind

Stel, je loopt de avondvierdaagse (of je bent bezig met een wandeling tijdens je vakantie) en je kind vraagt na vijfhonderd meter, als er nog goed vier kilometer te gaan zijn, op enigszins vermoeide toon: is het nog ver? Zeg je dan ja, dan is dat heel vermoedelijk de doodsteek in zijn motivatie om nog monter verder te lopen. Zeg je nee, dan is dat een leugen. Misschien om de zogenaamde bestwil van het kind, maar wel een leugen. Bovendien: wat is ver? Als de vermoeidheid in de vraag een teken is, en dat na 10 % van de wandeling, dan is de overige 90 % nog wel ver.

De hoofdvraag: kun je ook niets zeggen? Ik denk dat dat niet kan. Als ouders kun je niet niets doen in het leven van je kind(eren). Opvoeden betekent keuzes maken. Wat zou jij doen op het moment dat je kind een vraag stelt? Is de waarheid altijd de juiste keuze? Vooropgesteld dat er zoiets als een juiste keuze en zelfs waarheid is. Ik denk dat juist bij het beantwoorden van zulke vragen van kinderen duidelijk wordt – voor jou als volwassene, het kind weet in dit geval immers niet het juiste antwoord – hoe weinig je hebt aan de absolute waarheid. En als je die wel meent te kunnen zeggen, dat je dan een kind vreselijk te razen neemt.

En wat als het kind er achter komt of meent dat je gelogen hebt, of niet de waarheid gesproken hebt, dat je meende dat het echt niet ver meer was? Dan blijft de mogelijkheid over dat je verschillende percepties van ver hebt. Ver is niet voor iedereen op elk moment hetzelfde.

Niet alleen tijd is relatief, afstand ook. De waarheid en de leugen zo mogelijk nog meer.

© Rick Ruhland 2015

Maniemaandag: wanneer ik weer de Tour de France ga kijken

Als kind, jaren 70 en 80, kon ik in de zomer maar niet genoeg krijgen van zwemmen in het openluchtbad. Handdoek en zwembroek mee, en natuurlijk mijn draagbare Telefunken-radio. Om 10 uur lag ik al in het zwembad, sprong van de 3-meter-duikplank, dook naar de bodem, plaagde meisjes met een bommetje, en tegen een uur of 2 in de middag ging de radio aan voor de uitzending van Radio Tour de France. Muziek, verhaaltjes, nieuws, en vooral de Tourflits. Een update van de rit. Ik had natuurlijk geen beeld, maar door intensief te luisteren zag ik in mijn verbeelding de mannen op hun racefietsen de bergen op worstelen, badend in het zweet, hun wielershirt opengeritst. En bij elke toerflits was het gespannen afwachten hoe groot de verschillende tussen de klimmers was geworden, en hoe de Nederlanders het deden. Dan even het water in om af te koelen, en vervolgens weer gespannen wachten op de volgende Tourflits. Tijden waren soms bij benadering: de gps en andere minutieuze metingen waren nog geen deel van de Tour, maar de spanning van het ongeziene (want gehoorde) en de verschuivingen in de ‘tete de la course ‘ en de achtervolgers hielden me aan de radio gekluisterd.

Wat een tijd. Wat een vergane tijd. Wat een vergane glorie. Geen idee hoeveel drugs en doping er destijds werd gebruikt, maar de illusie van stoere mannen op een fiets op een berg was zo sterk dat ik niet eens had willen geloven in een dergelijke volksverlakkerij. Die droom is al lang vervlogen. Het idee dat in de Tour (en elke andere wielerwedstrijd) wordt gestreden door mannen op een fiets is een fata morgana. De tour wordt gereden. Door allerhande speedjunks on drugs en heus niet alleen door de koning der doping, Lance Armstrong. Ik vraag me af of iemand nog wel clean is. De fiets misschien wel, de berijder niet. De truien die bij de Tour, Giro of Vuelta horen, zijn heden ten dage van nul en generlei waarde.

Er is wel een manier om de tour en andere wielerwedstrijden weer interessant te maken. Op deze maniemaandag het volgende idee. De rijders rijden nog steeds rond, gebruiken nog steeds (veel) doping, maar er wordt iets toegevoegd. De kleur trui die elke renner draagt, staat voor de soort doping die wordt gebruikt.

Voorstel:

  • Geel: opium
  • Wit: coke
  • Bolletjestrui: xtc
  • Bruin: heroïne
  • Groen: wiet
  • Donkerbruin: cafeïne
  • Regenboogtrui: lsd
  • Paddo’s: roze-olifanten-trui
  • Rood: alcohol
  • Blauw: overige drugs zoals amfetaminen en epo

Dit zal een einde maken aan alle onduidelijkheden. De tour wordt weer spannend. Welke doping wint vandaag? Als de UCI mijn voorstel overneemt, dan haal ik mijn Telefunken-radio van zolder.

© Rick Ruhland 2015

Food Friday: Terug naar Italië

Als ik terug ga naar talie voor een paar weken, dan is dat niet alleen om het mooie weer. Maar het is zeker aangenaam om de zon op je huid te voelen en ’s avonds op een terras een goede glas wijn te drinken. Ik ga ook niet vanwege of de geweldige artefacten – zoals de amfitheaters, de vila’s met de ingelegde mozaïekvloer, tempels, thermen, aquaducten – uit de Romeinse tijd. Maar het is zeker zo dat ik met open mond en een glimlach in de ogen naar die gebouwen kijk.

Dat is allemaal prachtig. Er is echter een grotere reden om terug te gaan. Een die het aardse overstijgt, een die zelfs het tijdelijke verlengt. Ik heb het over de ingrediënten van het eten. Om een paar van die ingrediënten ben ik soms triest dat ik niet in Italië woon.

1. De cedercitroen. Een grote citroen met een dikke schil. Goed om sukade van de te maken, maar vooral bijzonder lekker om een salade van te maken. Je kunt de hele citroen eten. Helaas hier niet of slecht te verkrijgen, zeker vers niet. Biologisch nog lastiger. Ecoville heeft ze op hun site staan.

00366_00246

2. Mozzarella is hier in Nederland te krijgen. Helaas zijn zelfs de beste producten niet te vergelijken met wat je in Napels krijgt. De zachtzurige smaak die over de zachte textuur hangt, de cremige smaak die nergens te zwaar romig wordt. Of ze groot zijn als flinke knikkers of als kleine voetballen, de smaak van Napolitaanse mozzarella heb ik hier nog niet kunnen ervaren.

casearia-caputo-mozzarella-di-bufala-campana-dop-aversana-500g-580x386

3. Olijfolie is een ingrediënt dat bij ons in de keuken staat. We importeren die olie zelfs uit Calabrië. De smaak is zacht maar met pit. Zeer geschikt voor in de pizzabodem, over eenn warme pasta en helemaal in een salade.

IMG_8389

4. Gefrituurde courgettebloemen, De bloemen zijn hier in Nederland niet te krijgen. Als wel, reageer dan even op dit bericht en laat me weten waar je die kunt krijgen. Want een genot zo’n gefrituurde bloem als primo.

images-2

5. Tomaat. Niet de Wasserbomben, zoals Duitsers de Nederlandse tomaat regelmatig noemen, niet die fratsen van cherrytomaten, tomtoms, romatomaten. Nee. TOMAAT. Van die knoeperds, joekels. Deze:

zomer-0251

Ik kan naar Schotland verlangen, mar ik kan ook hongeren naar Italië.

© Rick Ruhland 2015

Zoontaal: kapot moeilijk

Soms hoor ik taal hier in hui die ik pas verwacht als de junior in huis gaat puberen. Denk aan uitdrukkingen, uitroepen.

Wat hoor ik vanochtend?

“Kapot moeilijk”.

Ik weet niet eens wat het betekent. In straattaal is iets als ‘heel stoer’, maar of hij dat bedoelde? Hij deed een spelletje. Dat niet makkelijk was. Maar kapot moeilijk. Denk ik. Ik vermoed dat hier en nu dus mijn begrip van mijn zoon al ophoudt.

© Rick Ruhland 2015

Hork

Het is een zonnige middag als ik met mijn zoon in het park arriveer. Junior rent direct de speeltuin in en ik vind een plekje op een van de banken rond de speeltuin. Ik groet de vrouw die er al zit en samen kijken we naar haar dochter en mijn zoon die met vele andere kinderen zich vermaken op de glijbaan of die met een schepje zandkastelen bouwen.

Ik trek een boek uit mijn tas en lees licht mijmerend een paar zinnen, waarna ik weer opkijk. Het is aangenaam druk. Hier en daar is nog een plek vrij op de banken (er staat een  tiental banken rond de zandbak). Ik kijk hoe mijn zoon speelt.

De vrouw naast mij doet hetzelfde als ik. Beetje lezen, beetje op haar kind letten. We zitten rustig maar als haar dochter valt, neemt ze even de tijd om haar kind te troosten. Achter haar langs loopt een ouder echtpaar, een jongere variant van dat echtpaar en een kind. Het kind gaat spelen, drie van de volwassenen gaan breeduit op de bank naast ons zitten, en omdat er zo geen plaats meer is voor de non-charmante jongere man, komt hij mijn kant op. Hij kijkt me niet aan, maar schuift de spullen van de vrouw (die nog steeds haar dochter troost) opzij en gaat cromagnonistisch zitten. Puur ter informatie, om aan te geven dat de vrouw die bij de spullen hoort even weg is, zeg ik:

‘Er zit daar nog wel een vrouw.’

Dat had hij aan de hand van de tas kunnen zien, maar niet iedereen kijkt en ziet.

‘Tja, opgestaan, plaats vergaan.’

Ik kijk hem even aan, vriendelijk, en voeg aan mijn zin toe:

‘Ze is daar, 15 meter verder op, om even haar kind te troosten.’

Nog voor ik die zin uit mijn mond heb en zonder ook maar een moment mij aan te kijken, wauwelt hij:

‘Dat is hetzelfde als al die mensen die ’s ochtends al de handdoek op een stoel bij het zwembad leggen en dan de hele dag niet meer terug komen.’

Zichtbaar tevreden leunt hij achterover. Ik kijk naar het profiel van zijn gezicht en lichaam. Maar hij kijkt stuurs vooruit.

Hij heeft gelijk. Dat is inderdaad precies hetzelfde.

Als de vrouw van haar kind terug komt, gaat ze dicht op hem zitten.

Het duurt niet lang voor de man, een veertiger met een vaalblauw shirt en een middle-of-the-road-bermuda in de vale kleur kaki, opstaat en met zijn gevolg vertrekt. Ik kijk hem meewarig na. De vrouw die nu weer de ruimte op de bank heeft, ziet mij kijken en ik vertel wat er gebeurd is. We glimlachen er om.

Wat leert dit voorval? In Schotland wonen leukere mensen.

En:

De gemiddelde Hollandse Hork gaat dus naar plekken waar mensen handdoeken op ligstoelen leggen.

De gemiddelde Hollandse Hork moet te allen tijd kunnen zeggen dat hij recht heeft op een zitplaats op een bank, en heeft daarbij niets te maken met andere mensen die even hun kind troosten.

De gemiddelde Hollandse Hork draagt vale kleren.

De gemiddelde Hollandse Hork is zo humorrijk en relativerend als een vuilnisbelt. En daar doe ik de vuilnisbelt meer dan te kort.

Hork, vade et amplius iam noli peccare.

© Rick Ruhland 2015