Maandelijks archief: april 2020

Proefschrift van de week

Titel: Bouwpakketten in aversietherapie. Auteur: Liam Stone.

Samenvatting: Mensen met kwalijk en schadelijk gedrag vormen niet alleen een gevaar voor zichzelf, maar ook voor hun omgeving. Een alcoholist krijgt lichamelijke en psychische problemen, maar als hij (vaak hij!) in contact komt met anderen, zal niet zelden een ander last krijgen. Menig dronken bestuurder heeft medeweggebruikers doorgereden. Er zijn derhalve zeer goede redenen om patiënten met een impulsgerelateerde stoornis, zoals pyromanie, te onderwerpen aan een therapie.

De meest toegepaste therapieën in de geestelijke gezondheidszorg – daar hebben we het immers over – bestaan uit babbelen en pillen. Slechts een klein deel, helaas zeg ik erbij, maakt gebruik van andere methodes. EMDR is zo’n therapie, en ook creatieve therapie is gebaseerd op niet-talige therapie.

Stone, psychiater en universitair docent architectuur, heeft een eigen praktijk en kwam er achter dat kinderen rustiger worden als een gesprek over hun problemen makkelijker en diepgravender verliep als het kind mocht knutselen of bouwen met Lego. Dat heeft mogelijk, zo schrijft hij, een oorzaak in het idee dat een afleiding van de problematiek leidt dat de problematiek behapbaar wordt, en zelfs makkelijker te verwoorden is.

De methode die de onderzoeker gebruikt is niet eens afwijkend van andere methodes die bij bestaande therapieën worden gebruikt. De conclusies van het onderzoek zijn wel afwijkend. Zo valt op gegronde argumenten te stellen dat bouwen met een onderdelen er voor zorgt, of kan zorgen dat een impulsstoornis wordt gedwarsboomd.

Eindoordeel: Ik vind de conclusies best ver gaan. Te ver. Dat iemand beter praat door te spelen met een bouwpakket, is misschien een observatie die hout snijdt. Dat daar wellicht ook punten van aandacht uit rollen, heel mooi. Maar dat daarmee ook de stoornis kan worden geholpen of zelfs verholpen, dat is natuurlijk je reinste flauwekul. Aan dat manco gaan zo goed als alle psychotherapieën ten onder. Ik ben benieuwd hoe zijn patiënten zich staande houden als er weer een stoornis in de impulscontrole aan komt. Het bouwwerk, dat ze mogen meenemen naar huis aldus Stone, zou dan goed kunnen zijn voor de herinnering aan de zoetsappige woorden van de psychotherapeut. En dat kan aanleiding zijn voor meer impulsstoornissen.

© Rick Ruhland 2020

Corona maatregelen: addendum #6

Van de maatregelen die worden genomen om de verspreiding van wat erfelijke materiaal in een eiwitomhulsel tegen te gaan is die van afstand een prettige, wat mij betreft. Het fatsoen om niet te dicht bij mij te komen heeft daarmee een verplichting gekregen die bijzonder goed voelt. De fysieke afstand is vergroot de laatste twee maanden en dat voelt aangenaam. Afstand betekent letterlijk voor mij dat de medemens mijn persoonlijke ruimte respecteert, en daarmee fatsoenlijk wordt. De persoonlijke ruimte is de sociale ruimte geworden.

Dat gezegd hebbende: niet iedereen wil meedoen. Niet iedereen respecteert de eisen van afstand om infecties met viri te beperken of zelfs voorkomen. Ook daarom is het goed dat er een nieuwe maatregel aankomt. Die is dat mensen allemaal een stok krijgen. De stok plus de lengte van de arm is samen minimaal anderhalve meter. Het idee is dat als je in de buurt van mensen komt, met de stok en arm evenwijdig aan de grond om je heen slingert, en wie te dicht bij is gekomen krijgt een klap voor zijn kanis.

De nieuwe maatregel wordt vastgelegd in een reeks van politieverordeningen. Dat is een goede zaak. Virusmaatregelen en de comfortzone van een medemens opdringen: het nieuwe samenleven is zo gek nog niet.

© Rick Ruhland 2020

 

Corona maatregelen: addendum #5

Heel in het kort: wees zeer alert.

Iets langer: lees geen artikelen op websites waarin de auteurs zeggen dat ze weten hoe het zit met de werking van het Corona-virus of de overdracht van het virus en wie er achter zitten (volgens sommigen: de oorsprong van het virus) en dat het een samenzwering is. Van die sites zul je van de regen in de drup raken. Op dit soort sites komt geen enkele viroloog voor. Bovendien, als je gelooft wat op die sites staat, dan meen je dat je dus kunt beoordelen wat daar staat. Dan ben je, wel beschouwd, een kenner. Dan weet je hoe een virus werkt en overgedragen wordt. Dan ben je blijkbaar een viroloog, al dan niet in opleiding.

Laten we wel wezen: de meeste mensen die op die sites posten of die zulke sites lezen zijn geen expert. Geen viroloog. Wat die meeste mensen wel zijn? Bang. Angst is hun raadgever. Kritisch zijn ze zeker niet. Het is mede daarom niet verwonderlijk dat velen van hen alles aangrijpen om die angst te bezweren.

Mocht je toch die sites lezen en in de verhalen die daar staan geloven, dan kun je doen als de niet zo bijster ontwikkelde mensen die de macht hebben gegrepen aan de westelijke kant van de Atlantische oceaan. Die roepen namelijk bij alles dat hen onwelgevallig is en dat hun macht bedreigt: FAKE! LEUGENS! Wat wel in hun straatje past – een straatje dat zij scheldend staan schoon te vegen dat het een aard heeft – is waar. Ook al is aantoonbaar duidelijk dat iets niet waar is – aantoonbaar door redeneringen, testen, theorieën, analogieën, kennis, en meer – dan nog is het waar. Voor hen is iets aantonen namelijk dit: iets is alleen waar als het onderschrijft wat deze personen in een eerder stadium hebben beweerd. Vraag zulke mensen naar details, dan kunnen zij die niet geven. En ze worden boos omdat je hun nep-expertise (hun fakepertise) betwist. Iemand betwisten is de twist oproepen. Je ziet het aan die oranje geverfde domoor hier ver vandaan die zijn land graag voor schut zet. #mas&sa (Make America Silly & Stupid Again).

De onzin die rondgaat:

  • De Nederlandse politie gaat met helikopters heel Nederland desinfecteren. Natuurlijk…
  • Rusland zou 500 leeuwen hebben losgelaten om een lockdown aan burgers op te leggen. Wederom: logisch…
  • 5G is de oorzaak van de huidige Corona-pandemie. Echt? Is het niet andersom? Het corona-virus is de oorzaak van 5G.
  • Het virus komt uit een Canadees laboratorium. Of een Panamees? Amerikaans? Mongolees? Biffechiaans?
  • Aliens hebben het virus naar de aarde gestuurd via een robotmeteoriet. De buitenaardsen weigeren commentaar (dus is het bericht waar…).
  • Neem veel te veel water in je want dat werkt als medicijn tegen de verschijnselen van corona. In plaats van water mag je ook kiezen voor wodka, pijnstillers, motorolie, sperma (het liefst van iemand zonder corona, maar met mag), zilver opgelost in thee, cocaïne, knoflook of een andere vers geperste uiensoort, gemalen wegwerphandschoenen, gekookte urine.
    • Het helderste licht aan het donkerste firmament meende deze week zelfs, en uit zijn mond – ofschoon zijn achtereind intelligenter is dan zijn voorkant – komt zelfs met het advies – hij is immers ook arts en wetenschapper – aan zijn ondeugdelijke volgers om bleekmiddel in te spuiten en in de zon te gaan liggen om zo het virus te bestrijden. Hij weet echter niet dat in de zon liggen goed is voor de voortplanting van het virus; dat vindt namelijk uv-straling lekker. Althans, dat zou je kunnen beweren…
  • Mag ik er nog een aan toevoegen? Als je dit bericht niet tien keer doorstuurt, krijg je zelf Corona.

Lees meer over het arsenaal aan draaikonten en onzin op deze site en op deze site. Zijn deze sites dan “waar”? Deze sites zijn kritisch en geven argumenten. Meer niet. Nadenken, beste lezer, nadenken is voor velen een opgave. De meeste mensen geven nadenken al heel snel op.

© Rick Ruhland 2020

De Fulmar Inn: Peter is terug (1)

Koos had vaak de vraag gekregen van de huidige stamgasten of er mensen waren die niet meer als stamgasten in de kroeg kwamen. Sommige konden simpelweg niet meer komen, die waren dood. Een daarvan was Raaf. Soort van spottend zei Koos, als een kraai of roek op de stoep voor de Fulmar Inn rondhuppelde, dat het niet onwaarschijnlijk was dat dat Raaf was. Van hen die nog wel leefden, had Rooie Rita haar leven gebeterd. ‘De drank is op’, zo had ze iedereen gezegd toen ze krap tien jaar eerder de kroeg vaarwel zei en een burgerlijk leven met Rinus begon. Ze kwam de oudere stamgasten wel tegen op straat, en groette dan hartelijk, maar een gesprek ging ze niet meer aan en in de kroeg kwam ze niet meer. Rita, zo zei Koos meer dan eens, had mooie verhalen van voorbije tijden. Daar had bijna iedere stamgast een zwak voor. Alleen Jonneke kon het weinig schelen.

De verhalen van ex-stamgasten kwamen elk jaar terug. Zeker als een verjaardag van de kroeg aanstaande was. Verjaardag wil zeggen: de herbouw van de kroeg na de oorlog met de Fransen begin 19e eeuw. Die viel dit jaar in een weekend. Koos was al een tijd in de kroeg bezig met het klaarzetten van drank. Hij maakte er een speciale dag van. Elk decennium werd gevierd dat de kroeg werd heropend nadat de Fransen er hadden huisgehouden 200 jaar eerder. Alles was kort en klein geslagen. Toen de Fransen definitief weg waren, werd de kroeg (behalve de kelder en een deel van de eerste halfverdieping, die waren gespaard gebleven) weer opgebouwd. Dat opbouwen duurde een paar jaar, maar toen de kroeg in oude staat en luister was hersteld, werd dat gevierd met toespraken en drank. Omdat de kroeg destijds tien jaar dicht was geweest, werd bij de opening vastgelegd dat elke tien jaar een avond besteed werd aan het belang van de kroeg en de plek van de Fulmar Inn in de samenleving. En hoe ze de Franse overheersing had overleefd.

Meer en meer werd dat tienjaarlijkse moment van herinnering een moment van introspectie. De laatste keer werden gemoederen enig emotioneel, zeker omdat de herinnering aan oud-stamgasten als Raaf centraal stond. Terwijl Koos de laatste viering van de heropende ‘kroeg na de Franse slag’ overdacht en besefte hoe lang hij nu al de baas van de Fulmar Inn was, hoorde hij een gerucht. Een ademhaling.

Hij draaide zich om en keek in het gezicht van een rimpelig gezocht. Gebronst, ontspannen, wijs.

Peter Lakenvouwer.

Uit het niets stond een van de oudste stamgasten in de kroeg. Koos had de voordeurbel niet gehoord.

Peter zei niets maar knikte minutenlang. Als een hondje op de hoedenplank. De kroeg was leeg, het zou nog een half uur duren voor de eerste dorstige de deur zou openen.

‘Peter.’

Het was even stil, toen vielen ze elkaar in de armen.

‘Koos.’

Langer dan strikt genomen sociaal aanvaardbaar hield Peter zijn armen om Koos middel heen.

Toen Koos een keer diep inademde en Peter in zijn zij kietelde, liet Peter eindelijk los.

‘Waar ben je nou geweest? Waar kom je vandaan?’

‘En waar ga ik heen?’

Peter ging op een kruk zitten. Hij keek de kroeg rond.

‘Niet veel veranderd hier. Wat nieuwe drankjes zie ik, maar de oude klok hangt er nog, het biljart heeft waarschijnlijk een nieuw laken.’

Koos wist niet wat hij moest zeggen.

‘Ik weet niet goed wat ik moet zeggen.’

Peter ging aan de bar zitten.

‘Laat ik iets zeggen.’

Hij haalde diep adem.

‘Ik ben ooit vertrokken omdat ik ongelukkig werd van mijn leven. Wat anderen ook denken van mijn vertrek, het klopt niet wat ze denken. Ik ben gegaan om ruimte te krijgen. Deze stad is nou niet bepaald open te noemen. Misschien een open riool, maar niet niet een plek waar ik mij nog thuis voelde. Ik ben op een vroege ochtend vertrokken om ver te reizen. Ik droomde van Japan, ik droomde van de Inca’s, ik droomde van de Great Rift Valley. Ik ging wandelen met niet meer dan een kleine rugzak. Uiteindelijk ben ik niet verder gekomen dan een paar dorpen verderop. Ik zeg niet welk dorp, maar het was alsof ik thuis kwam.’

Peter smakte. Koos schonk hem een glas water in. Peter mocht geen alcohol meer. Dat was al zo voor hij vertrokken was.

‘En wat deed je daar? Seksboerderij gerund, waren de geruchten.’

Peter proestte het uit.

‘Wat je zegt: geruchten. Het bleek iets anders. Op een boerderij werkte ik als knecht en een deel van de oude stallen was ingericht als een boeddhistische retraite.’

Hij haalde die adem.

‘Maar er bleek wel een maar.’

‘Wat?’

‘We kregen veel politici, sporters en sporttrainers over de vloer. En gekker nog, kerkleiders zochten daar hun heil. Tot hun teleurstelling vonden dat niet.’

Na die zin was Peter niet stil. Nee. Hij pruttelde. Onnederlandse klanken kwamen uit zijn mond. Hij confabuleerde. Zijn ogen stonden ronduit ernstig. Schijnbaar naar binnen gekeerd, maar ondertussen met een ernstige zwartheid. Na een kwartier keerde hij terug naar het land van de begrijpelijke taal.

‘Vind je het niet gek dat er zo mensen binnen komen die jou nog van vroeger kennen?’

Peter schudde zijn hoofd.

‘Nee. Het zou er toch een keer van komen.’

‘Maar ze zullen vragen stellen.’

Peter knikte.

‘Ik wil het niet over mijn afwezigheid wil hebben, maar dat zal toch gebeuren. En nog een ding: ik heb op dit moment geen geld. Dus ik wil hier zijn, maar ik wil alleen water uit de kraan. Als dat goed is, wat jou betreft.’

Koos tuitte zijn lippen.

‘Daar moet ik over nadenken.’

Voor hij er over nagedacht had, klonk de bel van de voordeur…

© Rick Ruhland 2020

Spreekuur van de neoloog: suvverds

Type automobilist. Te herkennen aan een te grote auto waarmee – helaas voor hem – zijn ego klein blijft. Komt steeds vaker in het wild. Verschijningsvorm: een vaak kalende 40-plusser die al bumperklevend te hard rijdt en zich zeker niet houdt aan fatsoensnormen, veronderstellend dat hij (bijna altijd een hij, maar het kan ook een onvriendelijk kijkende vrouw van middelbare leeftijd zijn die te weinig seks heeft en die inmiddels weet dat haar – eventuele – partner er een jonger model van haarzelf op na houdt die zijn geld goed kan gebruiken en net doet of ze de bolle en harige buik van de suvverd niet ziet) dat allemaal mag doen, maar die door niet-suvverds uitgelachen wordt en geestelijk vriendelijk op het hoofd wordt geklopt. Zij weten immers dat suvverds enige (in veel gevallen behoorlijke) cognitieve uitdaging kennen, ofschoon niemand deze zoeogars (zichzelf overschattende en overdreven grote auto rijders) suvverds dom zou noemen.

© Rick Ruhland 2020

Partij voor planten XXVIII

Simpele ideeën zijn meestal beter dan complexe ideeën. Voor de gemiddelde plant. Simpele planten zijn daarentegen weer gevaarlijker en slechter dan complexe planten. En dan niet de gemiddelde plant (ik laat gemiddelde mensen even buiten beschouwing, wat altijd een goed idee is, maar dit terzijde), maar alle planten. Alle simpele planten.

De simpelste planten waren dit weekend in een tuincentrum bijeengekomen om te demonstreren. De meeste hadden hun luier nog aan. Sommige droegen een verkleurd geel hesje. Hun bezwaar? Dat er niet geluisterd werd naar hun grieven. Die grieven, die op zeer simpele manier werden verwoord door een plant met een laag voorhoofd en afhangende bladeren in stinkende oksels, kwamen neer op uiteindelijk lui op een stoel hangen, een Schultenbrau-biertje drinken, zware shag roken, en afgeven op iedereen die niet zo simpel was als zij zelf, maar van de *kuch* hogere orde waartoe zij meenden te behoren.

Velen spraken hun walging uit over allerlei planten die niet zo dachten als zij. Vooral de bleekselderij, die in groten getale was op komen dagen en die elkaar opjutten met vuile en vileine praat en daarbij ook nog eens bijgestaan door hele volksstammen berken, waren uit op hommeles. Menige berk droeg een hoodie of een motorhelm. In het selderijgenootschap rook een enkeling naar brommerbenzine.

Ruim een halve kilometer verderop kwam uit het gebouw van de buurtvereniging een gezang dat het een aard had. Afrikaantjes en orchideeën en andere bonte bloemen hadden daar elke maand hun bijeenkomst waarbij zij vooral hun vaderland met melodieuze liederen bezongen. De geuren die uit de het gebouw naar buiten waaierden, gingen van vanille tot rozenblaadjes en komkommer met vleugjes gember.

Toen een van de bleekselderijen het gezang hoorde, werd hij woest. Met zijn gezicht verwrongen, alsof hij net een herseninfarct had gehad, schreeuwde hij de menigte tot een stilte. Dat was moeilijk, aangezien de verzameling bleekselderij en berken nou niet de gave van het luisteren hadden ontdekt en zeker niet de gave tot ongebreideld zwijgen.

‘Horen jullie dat? Pure intimidatie. Dat zijn die klote exoten. Laten we die eens voor altijd de mont snoeren.’

Zelfs als deze plantgasten spraken, maakten ze spelfouten.

In marstempo liep het boreale gezelschap naar het buurtverenigingsgebouw. Om een kort verhaal kort te houden: er ontstond een zielige vechtpartij tussen groepen afrikaantjes (bijgestaan door orchideeën) en dronken bleekselderij (bijgestaan door hele volksstammen berken die ze niet allemaal op een rijtje hadden).

Natuurlijk moest Goor er iets over zeggen. Dat tuincentra in het westen van de stad de reden waren waarom lokale bleekselderij zo woest waren geworden.

Over zelfreflectie en zelfcontrole hoorde je Goor niet. Nee, hij had het over pure provocatie. Over die verschrikkelijk opscheppers, in casu (in casu gebruikte Goor niet, want dat is latijn en daar heeft Treurig Bleekblad het alleenrecht op) de orchideeën. Nou heeft Goor deze bloemen wel eens omarmd. Maar dan alleen als hij daarin een voordeeltje ziet. Zoals velen van zijn volgers is ook hij uit op het scoren van goedkope shit.

Feitelijk is Goor een rasechte opportunist, die exoten zal omarmen als hij daarmee meer zieltjes wint. Een klaproosloper zonder moraal, graanmeepikker zonder fatsoen. Is het praktische nut voorbij – met andere woorden: kan hij deze exoten niet meer gebruiken- dan gooit hij die misbruikte orchideeën zonder enige scrupules op de composthoop.

Hoe reageerde Goor vervolgens? Zoals hij ook reageert op alles: bontkragen het land uit, behalve zij die niet exotisch zijn.

© Rick Ruhland 2020