Maandelijks archief: september 2020

WoW: zonderdag

Als St. Juttemis en St. Judith seks hebben. Oftewel, als pasen en pinksteren op een dag vallen, en dat elke week. Dus: wanneer zondag en donderdag op een dag vallen.

(zeldzaam, regionaal) Eén dag van de week geen gebruik maken van een op andere dagen noodzakelijk artikel, zoals een smartphone, een auto of een onderbroek (wat in sommige dorpen zonderbroek wordt genoemd).

© Rick Ruhland 2020

Partij voor planten XXXI

Het is ook nooit goed en deugen mag niet. De beruchte twee maten zijn daar de aanvoerder van. Leugen en draaikont zijn de hulpjes in de huishouding.

Ik weet weer precies waarom zulke personages als Goor en Treurig walging en weerzin oproepen. Waarom dat zo is? Wel, het voorbeeld reiken deze personages in de schijnwereld van de plantenpolitiek zelf aan:

Recentelijk was Goor weer eens aan het foeteren met zijn chlorofyle roeptoeter. Hij was boos op exoten die met hun kragen rond de knop en bloem lieten zien. Dat kon echt niet, dat moest verboden worden. Op Youtube en meer obscure sites waar extremisten als Goor hun zure gal gebruiken als inkt verkondigde hij dat zulke exoten met wortel en tak uitgegumd en uitgevierd moesten worden. Kortom, het oude verhaal.

Maar natuurlijk is Goor zo inconsequent als de neten op zijn wortels. Want wat schetst de mensen met goedwerkende hersenen? Mensen als ik? Goor staat gewoon op foto’s met zulke gasten, althans: met autochtone bontkragen. Hij scheldt en foetert op bontkragen, maar niet als die van inheemse huize zijn. Wat onwelriekende strontkont is hij toch ook!

Erger is dan alleen nog dat Treurig als een soort inverse Hekking (yep, het meer dan levensgrote typetje van Koot en Bie) rondhangt bij Goor. Treurig wil het liefst dat iedereen net zo intelligent is als hij. Met een bijeengesprokkelde scriptie en zo. Vol fraude. Dat mag je niet zeggen, want dan dreigt hij onmiddellijk met een rechtszaak.

© Rick Ruhland 2020

Een doorwaadbare plaats: 3. Komeet

Het gekke van leven in een wereld en tijd die een andere snelheid hebben dan jijzelf is dat verandering in je eigen leven op een ander niveau en met een andere snelheid plaats vindt dan die van de ander. Wat voor anderen normale snelheid en ook een gewone richting heeft, is voor mij meestal traag en gaat zeker de verkeerde kant op. Ik heb ook gemerkt dat anderen niet snappen wat mijn snelheid is en waarheen ik beweeg. Dat was in mijn jeugd zo, dat is nog steeds zo.

Niet dat ik dus een eenling was tussen naamloze gezichten die van mij af bewogen. Ik was niet een ster per se. Mijn schijnsel was wel helderder dan dat van anderen, vooral omdat ik mijn eigen weg koos. Ik bleef niet steken in de modder van de doorwaadbare plaats. Ik werd geen deel van de omgeving, ik ging niet op in de achtergrond. Op jonge leeftijd al wilde ik omgaan met kinderen buiten mijn eigen straat. Je bent niet meteen los van de straat waarin je leeft en dat hoeft ook niet. Je kunt daar wennen aan het leven dat groter is dan het huis waarin je woont. De scope, de reikwijdte van een mensenleven groeit met het ouder worden. Eerst lig je als baby zoals je ouders je hebben neergelegd. Dan komt een moment waarop je je kunt omdraaien, vervolgens kruipen en staan en nog weer later lopen. Lopen is de sleutel tot verplaatsen. Eerst in huis en tuin, dan de straat, en op een gegeven moment is de wijk of stad waarin je woont niet meer genoeg.

Zo ver was ik nog niet, in de jaren van mijn jeugd. Ik was nog niet begonnen aan een tocht langs het firmament van mijn bestaan. Ik speelde eerst in de zandbak in de straat, of op het grasveld achter de flat. Toen ik ouder werd, mocht ik meer. De wijk in, en toen ik boven de tien jaar was, kwam ik in de hele stad en langs de rivieren van mijn dorp. Natuurlijk kwam ik bij familie die verder weg woonde, maar dat was met mijn ouders.

Ook in de jaren op de middelbare school was ik vaak nog in groepen die ik kende. De band waarin ik speelde, mijn basketbalteams, mijn schoolklassen. En toch, ik mocht ook toen al graag buiten mijn veilige wereld stappen. De behoefte aan spanning? Ik denk het. De weerzin in regelmaat? Ook. De nieuwsgier naar iets anders? Absoluut. De drang naar andere werelden maakt dat je soms eenzaam en alleen door het universum van je bestaan zoeft.

Je kunt stellen dat ik mijn eigen komeet ben. Dat kwam mooi samen met de intense belangstelling en nieuwsgierigheid die ik als kind had voor het heelal en de ruimtevaart. Hoe ontstaat een komeet? Waar komt ie vandaan, waar gaat ie heen? Waar bestaat een komeet uit? De heersende theorie is dat kometen restanten zijn uit de tijd van de vorming van ons zonnestelsel. Kometen hebben een lange staart aan verdampende gassen achter zich aan hangen, en ze draaien in ellipsen rond een zon, een ster.

Hoe ben ik ontstaan? Waar ging ik heen? Waar besta ik uit? Geen idee of de theorie van kometen aan de hemel ook op gaat voor mij als mens. Ik heb daar wel een steekhoudende theorie en voorstelling van. Ik denk dat in een baan rond het bestaan ben geslingerd toen het thuis, de wijk en de stad waarin ik woonde niet meer genoeg was. Toen ik merkte, qua ontwikkeling op sociaal en psychologisch en emotioneel en cognitief (creatief was ik nog in een ei-stadium) niveau, dat zo goed als iedereen bleef hangen in de atmosfeer van zijn verleden. Zij waren satellieten van de planeet (lees: thuis, straat, wijk, stad) waar zij vandaan kwamen. Verder dan de aantrekkingskracht van hun oorsprong kwamen zij niet weg. Als je jong bent, is dat logisch. Maar wie op moeders schoot bleef hangen – plakken beter gezegd – als hij ouder werd, die zag nooit iets anders dan de rok en de borsten van hun moeder. Papkindjes waren zij en bleven zij.

Ik wist gaandeweg mijn puberteit dat ik weg moest en zou gaan. Maar ik wist ook: ik ga niet weg om het weggaan. Ik ga weg omdat ik ergens naar toe wil. Omdat ik een doel heb. Tot het moment dat ik dat doel heb, is weggaan geen optie. Dan zweef ik in het luchtledige en daar stik ik. Ik stik ook als ik blijf. Die tweedracht was er steeds.

Het gekke is dat ik een werkelijke komeet heb ‘omarmd’ als mijn teken om mijn geboortegrond te verlaten. Pas toen die komeet aan de nachtelijke hemel verscheen, had ik een teken om weg te gaan. Het was 1986. Dat teken aan de hemel had niets religieus, zoals ik dat wel had meegekregen van de school waarop ik dertien jaar zat. Nee, de komeet van Halley, want die was het teken, kwam elke zoveel decennia voorbij (rond de 76 jaar, soms wat meer, soms wat minder). Ik was nog niet uit Zwolle weg. Wel geestelijk en ook wel qua studie, maar ik had nog steeds een eigen kamer in mijn ouderlijk huis.

Het was niet zo verwonderlijk dat ik vaak en graag naar de hemel keek gegeven de liefde voor de sterren, de ruimtevaart en alles voorbij de horizon. Natuurlijk, je kunt zeggen dat een komeet niet veel meer is dan een stuk puin en ijs is dat ronddraait in cirkels rond de aarde en met een vurige staart. IJs en vuur. Twee uitersten. Toen en nog steeds onderdeel van mijn bestaan.

Wat wel verwonderlijk was en is: de tweestrijd. Die was tussen de verstikkende religie, kleinheid, burgerlijkheid van mijn geboortedorp en de verkwikkende schoonheid van de wetenschap en kunsten en weet ik wat nog meer van de rest der wereld. Goed beschouwd was de geforceerde verklaring van kometen door de religie waar ik mee opgroeide een schattige, haast kinderlijke. Die gaat uit van een samenhang tussen waarnemingen (komeet) en overtuiging (messias komt op aarde). Zie ook het geloof in de ster van Betlehem. Mag dat niet? Ja hoor. Je doet maar. De zoetzure lucht van het christelijke op de scholen waarop ik zat stijgt op uit dat geloof. Ik denk dat onwetendheid nog steeds de kern van geloof is. Het lukraak koppelen van de eigen overtuigingen aan gebeurtenissen in de ruimte is hetzelfde als denken dat wanneer een groot deel van de vogels in de herfst vertrekt naar andere (warmere) oorden, dat daarom de blaadjes van de bomen vallen.

Ik heb liever de schoonheid van de wetenschappelijk logica die nooit af is. Toen de komeet van Halley onze derde rots vanaf de zon passeerde, werd ik me bewust hoe klein mijn wereld was.

En hoe noodzakelijk het was dat ik zelf mijn weg door het grote universum van de emotie, de cognitie, de creatie, en veel meer zou moeten gaan vinden. Ik moest weg uit de doorwaadbare plaats. Ik heb de herinnering en de foto’s nog. Das reicht.

© Rick Ruhland 2020

Relazen in het PostPandemische Tijdperk 3

De auto stond niet ver van mijn huis. Ik was in gedachten en goedgemutst van huis gelopen en binnen vijf minuten zat ik achter het stuur van mijn bolide. Het was een mooie zomerdag. De auto sloeg meteen aan, met een druk op de knop gingen de ramen open en geruisloos reed ik van de parkeerplaats weg. Bij de bocht gekomen kwam een meisje de hoek omzeilen. Links door de bocht wilde ze mijn straat in. Danig gepikeerd en misschien ook geschrokken keek ze me stuurs aan. Ik schrok van haar onbeholpen en onnadenkende manoeuvre, dus een kreet ontsnapt mijn keel.

Danig onwetend riep ze of er wat was. Nou, ja, wilde ik roepen, je gaat links door de bocht een eenrichtingsweg in. Maar het probleem was niet eens dat ze kort door de bocht was en ergens in wilde rijden waar ze niet – gegeven de verkeersregels – in mocht. Ik keek misschien verbaasd vermengd met verstoord, maar ik had haar nog het voordeel van de twijfel kunnen geven. Ondanks mijn kreet.

Helaas, het mocht niet zo zijn.

Ze foeterde onbehouwen mijn kant op dat ik moet oppassen.

Ja, toen was de beer los, het spel op de wagen, de aardbei in de yoghurt. Het was en is fnuikend dat zelfreflectie een eigenschap is die velen zoals zij moeten ontberen. De onwetendheid van de verkeersregels en het onbeheerste van het roepen en er dus ook naast zitten is vooral een onderdeel van de jongere generatie die wil feestvieren. Die nog geen verantwoording kan of wil nemen. Die de schuld te vaak bij een ander legt. Die niet even geduld kan opbrengen.

De terugkeer van het fatsoen en het geduld en het respect dus nog niet gefixt met de pandemie. Virus, ik zeg: werk aan de winkel.

© Rick Ruhland 2020

WoW: gerepte natuur

Natuur die er niet vredig en ongestoord bij ligt, maar die door hippe en hoppe gasten wordt verstoord met allerlei teksten op een of ander ritme. Voorbeeld.

#kijk eens om je heen
Naar die prachtige natuur
Het kletsnatte veen
En de geur van avontuur.#

#Yo!

© Rick Ruhland 2020

Een dialoog zonder drugs

‘Zo’n vergadering aan het begin van de dag zuigt alle energie uit me weg. Ik ga straks fijn eens een stukje op de bank liggen. Televisie aan, vrouw aan mijn voeten.’

‘Eerst wassen.’

‘De vrouw?’

‘Ja, wat anders?’

‘De televisie.’

‘Moet je eens proberen…. (tip: als je boven de 40 graden wast verbleken de kleuren!)’

‘Of je steekt de stekker er in? Of niet?’

‘Even op het wasetiket (wat is het nu?) kijken.’

‘En?’

‘Dan weet je of de stekker er in moet, dan wel mag.’

‘Nee, ik bedoel, heb je al gekeken op het etiket?’

‘Ik heb mijn televisie vandaag toevallig niet bij me.’

‘En je wasmiddel wel, naar ik hoop?’

‘Natuurlijk, samen met schoenpoets en sperti is dat iets dat ik altijd bij mij draag.’

‘Als je die 2 maar niet met elkaar verwisselt…’

‘Heb je wel eens gezien hoe mooi schoenen gaan glimmen van de sperti?’

‘Heb je wel eens gezien hoe mooi bruin je aambeien er uit zien?’

© Rick Ruhland 2020

Proefschrift van de week

Titel: Openbaar vervoer op slakkenslijm. Auteur: Matt Door.

Samenvatting:
Wie in zijn of haar onderzoek schijnbare tegenstellingen weet te verenigen, kan rekenen op veel weerstand in de wetenschappelijke gemeenschap waartoe hij of zij behoort, en veel aandacht vanuit de mediawereld.

Doors onderzoek is een uitstekend voorbeeld daarvan. Door is van huis uit ingenieur, met een specialisme verkeerskundige fysica. Hij weet veel van stromingsleer, dus hoe ‘vrij bewegende entiteiten’ (zijn taalgebruik is niet altijd je van het, nogal onopgesmukt, nogal zielloos) zoals auto’s en fietsers met elkaar in interactie zijn en hoe bijvoorbeeld opstoppingen en files ontstaan.

Door is een creatieve oplossingenspecialist. Hij heeft nagedacht over vervoerproblemen, en hij is aangekomen met aparte oplossingen voor het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer is te verdelen in metalen en rubberen wielen. Trein en tram aan de ene kant, bussen en trolleys aan de andere kant. Zijn voorstel, en dat is vooral een voorstel om zijn wetenschappelijke ideeën vorm te geven, is om die rubberen banden te vervangen door rollers (van hout. Die moeten glijden op een ondergrond van slakkenslijm.

Hoe gaat dat dan in zijn werk? Slakken vormen een laagje slijm om over te glijden. Bussen op slijm moeten dat ook gaan doen. Met het verschil dat het slijm bij slakken op de grond achterblijft, en bij bussen niet. De opzet is dat voor de wielen spuitkoppen hangen. Die spuiten een laag slijm op roller en weg. Het houten wiel, de roller, gaat over het slijm, en achter de roller wordt met een oplossingsmiddel het slijm van de grond en de roller gezogen. Het slijm wordt in de bus of auto (een simpel systeem aldus Door) herbewerkt, en kan dan weer gebruikt worden.

Eindoordeel:
Ik las het verhaal en dacht: wat de hel? Waarom? Als je een probleem zoekt, vind je er altijd wel een. Als je een techniek bedenkt, is er altijd wel een probleem. Ik snap niet goed waarom dit wetenschap is. Waarom dit een proefschrift waardig is. Waarom… Zucht. Ik ben uit de wetenschap weggegaan om tal van redenen, maar als ik weer terug zou willen, zijn het onderzoeken als deze die me weerhouden.

Misschien heb ik er niet alles van begrepen. Dat kan. Dan heeft de onderzoeker zijn werk niet goed gedaan. Ik begrijp dat het onderzoek begonnen is om de slakkenoverlast in Dordogne aan te pakken. Het herwinnen van het slijm is een slim staaltje technisch procédé.

Maar of dat alles dan een doctoraat waardig is? Vraag stellen is vraag beantwoorden. Dat is bij dit soort onderzoek de simpele waarheid.

© Rick Ruhland 2020