Maandelijks archief: april 2022

De Fulmar Inn: Voebbal 2

De volgende dag, zaterdag, was de kroeg open. Sterker, de kroeg was al om 14.00 uur open, want toen reed Evert langs en zag de deur openstaan. 

Hij kon niemand bellen om het heugelijke nieuws te vertellen. Maar hij moest er wel het fijne van weten. Hij laadde thuis zijn boodschappen uit, stopte alles in kasten en koelkasten en spoedde zich naar de kroeg. Hij was als eerste binnen. 

Met twee treden tegelijk rende hij naar boven. Hij had zijn mond al open om Koos aan een kruisverhoor te onderwerpen, maar sloot die toen hij een volslagen lege bar zag. Een paar seconden was zo verward dat hij op de plek bevroor, toen hoorde hij een zuchten en het schrapen van hout over hout. Hij keek om en zag op de mezzanine Koos. De tussenverdieping was boven de ingang, en gaf uitzicht op de rivier. Normaal zat bijna niemand van de stamgasten daar. Het was de plek waar de toeristen graag zaten.

Koos stond tussen de stellage van banken in. Alles was versierd met oranje linten en doeken. Evert liep naar boven en keek zijn ogen uit. De stellage van banken was bij nader inzien een tribune. In het midden bovenaan stond een tafel met daarop een beamer. OP de wand er recht tegenover hing een groot wit doen. Koos had Evert niet gehoord. Hij kroop met een hamer onder de tribune.

‘Wat heb jij nou gefabriceerd, Koos?’

Koos kwam met een noodgang overeind en stootte zijn hoofd tegen de onderkant van de tribune.

‘Au, kut. Laat me niet zo schrikken man.’

De voordeur beneden ging weer open. Drie mopperende stamgasten – Berend, Sjoerd en Janneke – kwam de trap op en riepen al om Koos, totdat ze bij de trap naar de tussenverdieping waren en sprakeloos toekeken.

‘Wat hebben we nu aan onze stamkroeg hangen?’

Van onder de tribune hoorden ze Koos ‘Ja ja ja ja ja’ zeggen. Hij kroop onder de banken vandaan en ging tussen scherm en tribune staan. 

‘Dames en heren. Vandaag begint het WK voetbal. En hoewel de laatste acht jaar niet hebben kunnen meedoen, en jullie mij nog nooit in actie hebben gezien als het WK begint met het Nederlandse elftal als kanshebber…’

‘Tuurlijk is Nederland is kanshebber. Net als alle andere teams.’ 

Boos keek Koos Berend aan.

‘Wil jij zeggen dat jij voor de andere teams bent? Want als dat zo, dan hoef je de komende vier weken hier niet te komen.’

Dat sloeg in als een bom. Koos was de rustigste barkeeper van het hele land. Braaf, misschien zelfs. Maar dit keer schoot hij uit zijn slof. Weg was al de aardigheid.

‘Ik meen het. Iedereen is welkom de komende weken, maar het voetbal staat voorop. Geen jukebox, bij uitzondering biljarten.’

De laatsten van de stamgasten kwamen binnen en mopperden luid dat het toch geen doen was dat nota bene hun eigen kroeg op vrijdagavond gesloten was.

Ze keken met half boze ogen naar de stamgasten aan de bar, die niets anders deden dan kijken naar de tribune. 

‘Waar is Koos?’

‘Kijk maar eens achter je.’

Met de armen breeduit, de houding van ‘Kijk eens wat ik heb bereikt’, stond Koos triomfantelijk voor de tribune. Zijn hele uitstraling was er een van een topsporter  die elk moment een ereronde door de kroeg leek te gaan maken. 

‘Wow,’ zeiden zelfs de vrouwen die het niet zo op voetbal hadden, net zomin als Evert trouwens. 

Iedereen was het er over eens: dat was een grote verrassing. De loftuitingen waren niet van de lucht. Als klap op de vuurpijl zei Koos:

‘Elke dag zijn er hapjes, worst, kaas, nootjes, en bij elk doelpunt van Nederland een rondje van de zaak.’

Die namiddag begon het WK voetbal. Dat betekende vier weken lang elke dag wedstrijden op de het grote scherm. 

Vlak voor het begin van de openingswedstrijd had Koos nog wel een opmerking. Hij bouwde een reserve in.

‘Jullie zullen merken: ik ben bloedfanatiek. Wie iets zegt dat niet in het belang is van de winst of zelfs maar het spel van Nederland, die hoeft de komende weken niet meer terug te komen. Geen grapjes, geen spot, geen gezeik.’

Haast timide keken de stamgasten Koos aan.

[wordt vervolgd]

© Rick Ruhland 2022

Lekker uitgelegd rebound: Sardijnse giganten

Sardinië, het eiland in de Middellandse zee, is de plek waar je de casu marzu kunt eten, zoals ik in deze aflevering vertelde. Het is een eiland dat al millennia bewoond wordt. Uit de bronstijd, zeg 3000 jaar geleden, zijn prachtige archeologische overblijfselen bewaard gebleven. Graven, staande stenen (menhirs), en torens. Vandaag weinig tekst, maar vooral enkele foto’s van mijn bezoek aan de archeologische site Nuraghe S’Ortali ‘e su Monti Area Archeologica e Nuraghe S’Ortali ‘e Su Monti, halverwege tussen Cagliari en Olbia, aan de oostkust van Sardinië.

© Rick Ruhland 2022

Tuinstoelliefde 2

‘He, luister eens.’

‘Vertel.’

‘Zullen we vanavond het haardvuur laten voor wat het was?’

‘Oh. Had je plannen?’

‘Eerder naar bed.’

‘Ben je moe?’

‘Nee, zin. Zin heb ik.’

‘Oh. Dat heb ik lang niet gehoord.’

‘Kom.’

© Rick Ruhland 2022

De Lekker Uitgelegd Podcast: Gekmakende honing, high op een theelepel

Sinds begin november 2020 praten Dennis Aaij en ondergetekende over de meest uiteenlopende onderwerpen in onze podcast Lekker Uitgelegd (te beluisteren op onze website, op iTunes, op Spotify of op een van de andere plekken waar podcasts te beluisteren zijn).

In deze aflevering:

Veel luisterplezier.

Als je de podcast leuk vindt, laat dan een recensie achter, bijvoorbeeld bij iTunes. Of deel de podcast met familie, vrienden en kennissen. Wat wij ook leuk vinden is als je ons laat weten wat je van de podcast vindt. E-mailadressen staan op de website, en we zijn te vinden op facebook, instagram, en twitter.

© Rick Ruhland 2022

Proefschrift van de week

Titel: The practice of cursing by farting. Auteur: Bert Poepjes.

Samenvatting: Met zo’n achternaam kun je moeilijk om een promotie heen waarin geen scheten of drollen voorkomen. Zou je denken. Beetje kinderachtig is die gedachte wel: zoals uit mijn boogtekst van 15 maart is gebleken hebben namen als Poepjes geen fecale oorsprong. Oftewel, Poepjes heeft niet met poep of pies te maken.

Dat gezegd: het onderwerp scheetvervloeken is door Poepjes goed opgepakt. Hij spreekt de geschiedenis van het vervloeken in de westerse wereld, en dan met name ook de religieuze, sociale, en mooi genoeg ook de biomedische kant van het verhaal.

De onderzoeker gaat in het bijzonder in op de heilige Gangulf van Varennes. Een obscure martelaar, een krijger uit Bourgondië. Die vermoedde dat zijn vrouw met een priester had gesekst. De priester doodde Gangulf, maar de man van de kerk stierf door goddelijk ingrijpen toen hij zijn darmen op het toilet ledigde. En de vrouw van Gangulf? Elk woord dat ze op een vrijdag uitte, ging voor altijd gepaard met een ‘vuil geluid’ van achteren. Zie ook deze site over heiligen.

Er zijn veel van dit soort ‘voorbeelden’ te vinden in de middeleeuwen, aldus Poepjes. En omdat scheten laten een menselijke eigenschap die biologisch is, maar die vaak werd gekoppeld aan de duivel, kon iedereen een ander vervloeken door een scheet te laten.

De latere puriteinen van America – en zeker in de 17 en 18e eeuw, aldus de onderzoeker – hadden er een handje van om hun geloof in een straffende god te verbinden met het menselijke lichaam en zijn geluiden en geuren (en voor sommigen ook smaken). 

Eindoordeel: 

Vermakelijk onderzoek. Vooral omdat het duidelijk maakt dat de praktijk van het vervloeken (wat feitelijk het koppelen van een menselijk gedrag aan bovenmenselijk ingrijpen behelst; het woord behelst is overigens geen vloek, en evenmin een afgeleide van het woord hel, maar van hals) vooral door die mensen werd uitgedragen die sociaal gezien moeite hadden met de werkelijkheid en met de medemens. Je vervloekt iemand alleen maar, aldus Poepjes, als die persoon niet doet wat jij wil. Zo had ik het nog niet gezien. Ik zag vervloeken altijd als het aanroepen van goden om ellende over een ander uit te storten. Maar misschien is dat wel het zelfde. Ik snap vervloeken niet. Daar ben ik misschien niet simpel genoeg voor. Of juist te simpel.

Het proefschrift is een goed geschreven verhaal, met verrassende uitstapjes naar sociale standen, maatschappelijke ontwikkelingen, politiek, religie, geschiedenis en locale gewoontes. Zo maakt de onderzoeker duidelijke dat een scheet laten voor de renaissance geen oeps-kwestie was, maar een luid en stank die erbij hoorde. De scheet is na de middeleeuwen in het verdomhoekje terecht gekomen en staat nu nog steeds in een kwade reuk, luidt dan ook een van de stellingen in het proefschrift. Waarvan (k)akte. 

© Rick Ruhland 2022