Maandelijks archief: november 2014

Black peat

Nederland is de weg kwijt. Partijen willen zich afscheiden, minderheden leggen meerderheden hun wil op, emoties nemen de plek in van dialoog en argumenten, en koste wat het koste moet elk individu gelijk krijgen, elke individu moet gehoord worden.

Welnu, ik weiger mee te doen aan de gekte. Zwarte piet is zo’n voorbeeld. Dat fictieve personage wordt gezien door een kleine groep mensen als racisme, en iedereen die Zwarte piet niet in de ban doet, is een racist. De minderhedenwerkelijkheid wordt verpakt als logica. Ik heb het idee dat die minderheid uit is op stereotypering van de sinterklaasvierder. Het rare is alleen dat Zwarte piet geen afspiegeling is van iets dat je in de werkelijkheid ziet. Het is een vorm ooit bedacht. Een overdrijving. Zoiets als: een blanke kan niet dansen. Dat is ook niet waar. Ik kan heel goed dansen, en ik ben blank. Ik ken geen enkele zwarte collega of vriend of kennis die met rode botoxlippen, armbanden als oorbellen en in carnavalskledij en pofbroeken over straat gaat. Dat is fictieve stereotypie. Wie met mij omgaat, zal merken dat als je niet over een stereotypering heen kunt stappen (en uit boeken als Het feilbare brein van nobelprijswinnaar Daniel Kahneman blijkt dat elk mens met stereotypen leeft), je dan van mij de wind van voren krijgt.

Ik volhard in black peat. Ik zal wel gekielhaald worden door een minderheid, die vermoed dat ik een racist ben. Die in hun fasc… eh, fanatisme niet meer luisteren naar andermans ideeën over het leven, de mens; die willen zeker niet horen dat huidskleur, ras, soort kleding, religie er niet toe, seksuele voorkeur er niet toe doen. Binnen elke religie, huidskleur, etc. bevinden zich domme en slimme mensen, mooie en lelijke mensen, positieve en negatieve mensen, etc. etc. etc. Als je dat niet kunt zien, ben je gehersenspoeld, of je bent nog nooit buiten je grenzen van je dorp geweest (dorp staat hier niet alleen voor een fysieke wereld van huizen en straten etc., maar ook voor iemands ideeënwereld, voorstellingsvermogen, creativiteit, etc).

Het erge is: de onderdrukkers van zwarte piet zijn van mening dat voorstanders van zwarte piet de slavernij nog steeds onderstrepen. Moet ik dan slaaf van de mening van een andere mening zijn? Hebben zij het recht te zeggen dat ik iets denken moet of iets niet denken mag? Rot op zeg. Ik weiger te accepteren dat een ander wordt onderdrukt, een ander monddood wordt gemaakt.

Die minderheid (elke minderheid) die zo fanatiek is dat ze uit alle hoeken en gaten hun emoties halen, zal die dan presenteren als argumenten, als verklaring, rechtvaardiging. Luisteren naar anderen doen ze niet, zij willen dat anderen naar hun luistert.

Ik ben doof inmiddels. En drink Black peat. Wat een geweldige whisky. Geen minderheid zal me mijn whisky ontnemen.

© Rick Ruhland 2014

Kleine Pier

Kleine Pier is een boekenwurm die letterlijk van lezen houdt. Hij verslindt elke dag een hoop papier. Letter voor letter, woord voor woord, zin voor zin. En na een pagina of wat krijgt onbeschrijfelijke dorst. Hij dronk vroeger wijn en rum en bier, maar dat waren drankjes voor de minder noteringen, de minder belezenen. Toen hij de helft van zijn boekenkast ophad, besloot hij: er moet een drank van grotere statuur komen. Hij las zich in, en kwam uit bij een drankje der goden. Sindsdien drinkt in grootverpakkingen het liefste Atuur. Atuur is de lekkerste donkere  60-minuten-honing-drank. Volgens sommige kenners en ingewijden is het aperitief een absint van de beste kwaliteit, opgepimpt met mede. Elke ochtend loopt hij naar de drankshop en vraagt aan de verkoper: ‘Heeft u ook vandaag voor mij Atuur?’ Steevast krijgt hij een grote fles mee. Recentelijk is hij echter van de atuur af want hij heeft iets nieuws ontdekt, iets dat onder de kenners wordt gezien als het aller beste en het allerlekkerste drankje dat samengaat met papier. Het smaakt wat licht, maar hij gaat na een paar pagina’s goedgeschreven tekst en elke ochtend naar de drankwinkel en koop een hele grote fles. Het is smakelijk als geen ander drankje. Elke avond is de fles leeg. De *HE-LE* fles. Want als hij niet letters eet, dan is Kleine Pier elke dag bezig met een liter Air.

© Rick Ruhland 2014

 

Curruslavaphobia (wasstraatangst)

Ik ben nergens bang voor. Ik WAS ergens bang voor. Maar nu is het mis.

Ik heb sinds deze week een fobie voor de autowasstraat. Toen ik de wasstraat inreed en de man betaalde die me aanwijzingen gaf waar mijn auto precies moest staan, was het nog goed. Ik moest de auto in de vrijstand van de versnelling zetten. Stuur los laten. Geen gas geven. Maar toen reed de auto toch. Toen begon de fobie. PANIEK!!

Dat begon er al mee dat ik geen enkele controle over de auto meer had. Met rukjes ging de auto vooruit. Het stuur bewoog als vanzelf. Ik zat als bevroren op mijn stoel.

Terwijl de auto op gang kwam, besefte ik dat ik in een kooi zat. Dat gevoel werd sterker toen water en schuim de ramen bedekte. Door het waas van het schuimende water heen zag ik lichtjes die knipperden, maar geen idee waarom of waarvoor. Ik kon niet zien waar die lichtjes voor waren. Ik zag opeens hoe klein de auto was toen het zicht op de wereld was verdwenen.

En net toen mijn ademhaling tot een normaal niveau terug was gebracht, kwam de volgende schrik en schok. Want van alle kanten klonken schel toeters en bellen. Geen idee waarom dat lawaai nodig was, maar de ademhaling liep weer op, zweet brak uit, mijn blik fixeerde op de versnellingspook, ik greep het stuur vast en kneep tot mijn spieren verzuren.

Ik dacht dat dat het was. Maar toen ik opkeek, schrok ik mij het apezuur en apelazarus. Om mijn auto heen dansten groene lappen, die zachtjes tegen de auto tikten. Met afgrijzen moest ik luisteren naar de strepen die als spoken een doodsdans om de auto opvoerden. Daarna kwam grote borstels die net op tijd opzij gaan en die zo net niet mijn auto ruïneren.

Ik merkte pas dat de auto stil stond en alle geluiden en lichten weg waren toen de eigenaar van de wasstraat met zijn trouwring op het zijraampje tikte. Ik keek op. Hij gebaarde me verder te rijden.

Op de eerstvolgende straathoek zette ik de auto stil en haalde minutenlang diep adem met de ogen dicht. Pas toen alle zweet was opgedroogd en ik high was van de diepe ademhaling durfde ik de auto weer te starten.

Het enige wat me nu te doen staan is vaak door de wasstraat gaan. Om de fobie te bestrijden. En dan maar harde muziek opzetten en de ogen stijf dicht houden. Of de auto altijd in een garage laten staan, met een beschermende doek erover.

© Rick Ruhland 2014

De hond en de vuilniswagen

Op een doordeweekse ochtend worden ondergrondse vuilniscontainers geleegd bij ons in de straat. Zo ook vandaag. Een man met een oranje vest heeft een afstandsbediening, waarmee hij een lange arm vanuit de auto aan de ondergrondse vuilcontainer bevestigt. Die arm tilt de container uit de grond en als de bak met vuil boven de laadbak is, kiepert het vullis in de vuilniswagen. De man in oranje begint, zo is te zien op de foto, met de rechter container. Vlak nadat die aan de arm van de vrachtwagen is bevestigd, zet de man met zijn AB de arm in beweging en met enig wrikken komt de vuilcontainer uit de grond.

IMG_6183

Als het vuil in de vrachtwagen stort, kijk ik naar de andere vuilcontainer. Daar staat een fiets met gifgroene fietstassen tegen aan geleund. En pas dan zie ik de hond aan de periscoop van de container. Zijn riem zit goed vast. Terwijl ik mijn fiets op slot zet, gaat de arm van de vuilniswagen weer omlaag. De hond blaft een keer, maar de man in de oranje jas is druk met het manoeuvreren van de arm op de periscoop. Na een kleine duwtje zit de arm vast en komt de container uit de grond. De fiets komt even van de grond, verliest het dan van de zwaartekracht en valt op de rechter container en blijft daar hangen als een metalen gewei.

Hoger en hoger gaat de container. De hond bungelt nog steeds aan de periscoop, maar is uit het zicht van de vuilnisman. Ik hoor hem blaffen, maar ik reageer niet. Niemand reageert op het geblaf, op de hond in nood. Iedereen is bezig zich naar school of werk te haasten. En ik ben gefascineerd. Hoewel het me ook niets kan schelen. Het is namelijk niet mijn hond. En ik houd van een beetje reuring.

De periscoop en de container aan de arm schudden een keer, weer valt vuil op de vloer van de container, en dan zwaait het geheel vervaarlijk terug naar het gat in de grond, waarin de container verdwijnt. De hond is verdwenen.

Ik weet dat we afval moeten scheiden, maar vallen zwartwithonden daar ook onder?

© Rick Ruhland 2014

Documentaires

Het IDFA is weer begonnen. Het jaarlijkse festival brengt het beste van documentaires over de hele wereld naar Amsterdam. Mijn fascinatie met documentaires is bijzonder groot. Anders dan speelfilms of journalistiek zijn documentaires – in het algemeen – ge(re)construeerde verfilmingen van de werkelijkheid. Waar in films de fictie, een verdichting van de werkelijkheid, de boventoon voert, en in journalistiek de verslaglegging centraal staat (al dan niet in een gepolijste vorm), is in een documentaire een idee, een verhaal, een persoon, een voorwerp, het wonderwerp van de film. Documentaires gaan van shorts die soms maar een minuut duren tot films die meerdere uren duren.

Ik heb het nog niet uitgerekend, maar ik denk dat ik enkele tienduizenden uren aan documentaires gezien heb. Alleen hier in huis staan 1000-en opnames van televisie, op 100-en dvd’s, en dat zijn de dvd’s die ik heb bewaard. Dan zijn er nog de documentaires die ik wel heb gezien (op tv, op het IDFA, in de bioscoop), maar die ik niet heb bewaard.

Wat is dan de charme van een docu, als ik zoveel uur aan materiaal heb bewaard? De grootste kracht schuilt in de vorm x inhoud. Een verhaal kan op veel manieren verteld worden, en een docu doet dat op zijn eigen wijze. Ik ben niet geneigd om een kwalificatie als goed of slecht aan een documentaire te koppelen. Toch zijn er docu’s die overtuigender zijn dan andere, mooier dan andere. Voor mij heeft dat met de vorm te maken (hoe vertelt een maker zijn of haar verhaal), maar zeker ook met de inhoud.

Een van de topics waar ik geen genoeg van krijgen, zijn documentaires muziek. Ik weet niet of ik nog op het IDFA verschijn de komende weken, maar er zou een reden zijn om het wel te doen. Ook dit jaar is er, in het eerste weekend van het festival, een aantal muziekdocu’s te zien. (zie http://www.idfa.nl/nl/uitgelicht/muziekdocumentaires.aspx).

Wie ook van muziek houdt en documentaires, hier is een top 10 van boeiende, wat oudere docu’s. Ze staan in willekeurige volgorde en ze zijn niet te zien op het IDFA dit jaar; overigens, als ik misschien toch nog naar het festival ga, zou ik Heaven adores you – over Elliiot Smith –willen zien:

Some kind of monster (over Metallica)

Anvil! The story of Anvil (over … Anvil)

Heima (over Sigur Ros)

Paradiso (over rockkerk Paradiso in Amsterdam)

Searching for Sugarman (over een held in Zuid-Afrika, Sixto Rodriguez)

Synth brittanica (over electronische muziek begin jaren 80)

The last waltz (over The Band)

Sound city (over de opnamestudio in Los Angeles)

Stop making sense (over Talking heads)

This is Spinal Tap (over…)

Eigenlijk is de lijst veel te kort (ik denk aan docu’s over Buena Vista Social Club of over 30 seconds from Mars (titel: Artifact) over hun strijd tegen de oude heersers in de platenwereld, platenmaatschappij EMI). De lijst kan makkelijk aangevuld worden met 100-en docu’s, in elk muziekgenre en –stijl is wel een tig tal films te vinden.

En als ik voor mijn kast met docu’s sta, zie ik Pink Floyd staan. Een band met docu’s van de buitencategorie.

Ik moet stoppen. De muziek stopt nooit.

© Rick Ruhland 2014

Lezzup

Het is fascinerend dat wij mensen graag puzzels oplossen.

Puzzels zoals met stukjes en kruiswoordraadsels hebben maar een oplossing.

Maar kijk eens naar een kind. Hoe die met een puzzel omgaat. Die kijkt helemaal niet naar of een oplossing juist is. Die ziet duizenden oplossingen.

Ik denk dat daar voor volwassenen nog iets te winnen is. Kijk eens vaker naar een kind dat puzzelt.

Denk niet in oplossingen. Denk in spelen met puzzelstukjes.

© Rick Ruhland 2014.

Definitie van een politicus

Een verborgen werkeloze die voor de vorm van mening verschilt met een andere politicus, op de meest uiteenlopende wijzen en met een scala aan middelen (zoals zwartmaken en schofferen), maar die als puntje bij paaltje komt, en dat is als die politicus zijn luie leventje bedreigd ziet worden, of juist mogelijkheden tot meer macht en materiële rijkdom ziet, de collega-verborgen-werkloze op de rug klopt, en samen met de ander bij het haardvuur en vuurkorf zit, met als enige rechtvaardiging dat als zij het niet doen, er niets van terecht komt. Want als zij het niet doen, dan zit er niemand bij het vuur.

© Rick Ruhland 2014.

Verslaving

Ik ben erg verslavingsgevoelig. Erg veel nadelen ondervind ik er in het algemeen niet van. De verslaving aan eten (met name slow food) heeft een nadeel van dikker worden, omdat slow food lekker is. En wat lekker is, dat wil ik meer en meer.

Ik ben ook verslaafd aan mijn vrouw. Daar word ik dan weer niet dik van. Zij heel soms wel.

Alcohol is niet zo’n verslaving. Ik vind het wel lekker, maar ik heb niet het idee dat ik iets mis als ik geen alcohol drink. Ik mis het vooral als ik gedronken heb. Dan wil ik meer. Dus als ik niet drink, wil ik niet meer.

Ik ben verslaafd aan gokken. Zo gok ik er regelmatig op dat het weer beter is dan uiteindelijk blijkt. In Nederland is dat een verlies-verlies-situatie. Want ik verlies de gok, en ik word nat.

Muziek. Ook een verslaving. Kan ik niet zonder. Ik word psychisch minder als ik niet elke dag muziek hoor. Het liefst maak ik zelf muziek. Ik functioneer slechter als ik een tijd geen muziek hoor (van buiten; de liedjes in mijn hoofd zijn er dagelijks).

Er zijn dus goede verslavingen. Daar hoor je te weinig over. Zeker niet van psychiaters. Die zien verslaving dan ook alleen maar als verslaving als je voldoet aan de 11 criteria van het handboek van psychiaters. Die criteria zijn:

 

– Je gebruikt vaker en in grotere hoeveelheden dan ja van plan was;

– Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen zijn talrijk;

– Herstellen na gebruik kost veel tijd;

– Het verlangen om te gebruiken is groot en constant;

– Door gebruik schiet je tekort (werk, school of thuis);

– Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak;

– Door gebruik geef je je hobby’s, sociale activiteiten of werk op;

– Je gebruikt ook als je daardoor in gevaar komt;

– Je gebruikt, ook al weet je dat lichamelijke / psychische problemen op de loer liggen;

– Grotere hoeveelheden zijn nodig om het effect nog te voelen (tolerantie);

– Je kent onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden als je weer / meer gebruikt;

 

Deze gelden zeker voor de mooiste van mijn verslavingen: mijn vrouw. Verliefdheid en liefde zijn hardnekkig. Ik wil haar vaker en meer. Onthouding of stoppen lukt niet. En ja, de verslaving heeft niet zelden effect op mijn functioneren. Ik word helemaal van mijn voeten geslagen door die verslaving. En ik moet gebruiken, ook al breng ik mijzelf daarmee in gevaar. Dat is het risico van leven en liefde.

[Edit: Het is wachten op een psychiater die bloedserieus mij terecht wijst dat verslaving een ernstige zaak is. Dan kan ik alleen maar zeggen: klopt!]

© Rick Ruhland 2014

De Ruhland-reeks

Wiskunde en muziek zijn de hoogste machten in het universum. Want al geloof ik niet in DE waarheid, muziek en wiskunde zijn altijd waar en liegen nooit. Ik heb gecijferdheid hoog in het vaandel vanwege de onstuitbare logica, vanwege de talloze mogelijkheden die de wiskunde biedt. De logica van muziek is een afgeleide van die onstuibaarheid, en zij is mijn dagelijkse brood. Beide, wiskunde en muziek, bestaan uit een verzameling van vaste waarden, vaste maten, die een schoonheid in zichzelf hebben, maar die eenmaal in de praktijk, als ze in uitvoering zijn, extra lagen krijgen. Zij zijn talen zonder alfabet en woorden, talen met een logica die zelf een bedachte taal als het Esperanto niet eens kan benaderen, talen die in absolute waarden zijn uit te drukken en die nauwelijks axioma’s nodig hebben.

Ik speel graag met gecijferdheid en wiskunde. Ook in theoretische zin*. Laat me een voorbeeld geven om uit te leggen wat dat spelen in de wiskunde of rekenkunde is. Ik zit op mijn stoel en kijk naar de bladeren aan de boom buiten, die nu eindelijk, half november, geel beginnen te kleuren en van de boom vallen. Terwijl die blaadjes vallen, kan ik mij afvragen hoeveel blaadjes er op een dag vallen door te tellen (maar ik heb niet de hele dag de tijd om elke seconde voor het raam te zitten), of berekenen door een minuut of 5 te tellen en dat aantal te vermenigvuldigen met 288 om een geschat aantal per etmaal te berekenen. Ik denk dan ook of het vallen van de blaadjes (van volle boom tot kale boom) een normaalverdeling is, en hoe weersomstandigheden (storm, vorst, etc.) hun invloed hebben. Dat soort sommetjes gaat vanzelf, in de zin dat ik niet bewust kies voor het berekenen. Mijn geest vindt dat leuk. Elke dag speel ik met wiskundige taaluitingen. Op alles wat te zien is, of te horen, of te ruiken, of te proeven, valt wel een berekening, een schatting, een wiskundige bewerking op los te laten. Is dat normaal? Nee, denk het niet. Ja, voor mij wel, maar niet als normale hersenfunctie die iedereen elke dag beleeft. Het is cijfergym.

Nou vraag ik mij al een tijdje af of er zoiets als de Ruhland-reeks bestaat. Wat kenmerkt die reeks? Het volgende:

Elk geheel, positief getal (N) dat voldoet aan de eigenschap N = 1/2x + 1/2x + x, of N = x + x + 1/2x.

Ik kan me dan afvragen: is die reeks echt een reeks? Zijn dat alle natuurlijk getallen? Als nee, welke wel en welke niet? Hoe bewijs je dat? En ook: is dit idee al eens door iemand verwoord? Voor je het weet, vraag je je in gewone taal af of het zin heeft om zoiets te bedenken. Maar ja, van taal is geen raket naar de maand gegaan. Van wiskundige berekeningen wel.

Die berekeningen kunnen me dag in dag uit boeien. Zit geen eind aan.

© Rick Ruhland 2014.

*Overigens is muziek voor mij in beginsel weinig meer dan een collectie van klanken met een zekere verstandhouding tot elkaar, in lengte, in opvolging, in hoogte, etc. die ik vooral heel praktisch benader. Ik weet wel iets van muziektheorie, van notenschrift, maar ik speel toch vooral op gehoor. Ik luister ook op gehoor. Ik speel samen, en daar worden abstracte klanken van een zekere frequentie muziek.