Maandelijks archief: augustus 2018

Brieven Aan Koning Therapeut 14

Beste B.,

U bent blijkbaar sinds kort ook psychiater voor kinderen en van kinderen. Wat bent u bijzonder!

Mijn kind wil niet mee eten. Ik heb hem al zo vaak gezegd dat hij moet mee-eten. Ik ben echt aan het eind van mijn latijn. Ik weet niet meer wat te doen. Mijn twee eigen psychiaters zeggen dat het over gaat en dat hij honger moet lijden. Zo lang als nodig is.

Vindt u dat ook?

Renee van Onderen

© Rick Ruhland 2018

Proefschrift van de week

Titel: Hergebruik van anaal methaan. Auteur: Man Cuair.

Samenvatting: In navolging van Alan Kligerman en Buck Weimer heeft de onderzoeker een technologische vraag in zijn proefschrift beantwoord. In de kern is de vraag: hoe kan de uitstoot van menselijke darmgassen worden hergebruikt? Bij het beantwoorden van de vraag spelen esthetische vraagstukken (zoals de geur en geluid van flatulentie) of commerciële belangen geen rol. Nee, de vraag van het proefschrift komt voort uit een behoefte aan duurzaamheid waarin de mens zelf een rol speelt. Cuair heeft daarbij mogelijke, makkelijk toepasbare technieken als uitgangspunt genomen. Hij komt tot de slotsom dat ondergoed met een dun laagje katoen bewerkt met dadelijn (een zachte, niet-natuurlijke variant van olivijn dat o.a. CO2 kan binden) methaan kan vangen. Het verwerken van ondergoed met dadelijn is nu nog te duur, maar als oplossing van methaanuitstoot en het gebruik als energiebron zijn onmiskenbaar.

Eindoordeel: Dit soort onderzoek is de toekomst. Innovatieve aanpak, duurzame oplossingen, economisch interessant. Het enige dat vaag is: dadelijn. Ik ben geen chemicus dus ik kan slecht beoordelen of dat een goede manier is om methaan te binden en later terug te winnen. Maar het is absoluut een proefschrift zoals er meer zouden mogen zijn.

© Rick Ruhland 2018

De Fulmar Inn: Het open riool 4

Blijkbaar had de zaterdagavond, een week eerder, elke stamgast aan het denken gezet. Op vrijdag een week later, niet lang na het openen van de kroeg, en met de eerste warme zonnestralen van het jaar, was iedereen binnen een kwartier na opening in de kroeg te vinden. Waar de zaterdagavond in zwijgen eindigde, was het een gekakel van jewelste zodra iedereen zijn eerste drankje op de bar had staan. Ver voor het avondeten was elke stamgast en wat vrienden van de stamgasten binnen en werd kwistig van de drank gesnoept.

‘Koos, ik heb deze week een paar nachtmerries gehad. In al die nachtmerries was de Fulmar Inn voor altijd gesloten. Dat was geen grappig vooruitzicht.’

Gerrits opmerking liet de helft van de stamgasten aan de bar rillen. Sjoerd had zelfs kippenvel dat hij aan iedereen liet zien.

‘Maar is dat reëel?’

Jonneke was de enige die dat soort vragen moest stellen. En ook kon stellen, want de ervaring met haar adviesbureau ‘Psychologie in de praktijk’ had haar geen windeieren gelegd. Zij wist dat maatschappelijke veranderingen niet opgelegd konden worden. Forcing backfires, stond op haar internationale website.

Gerrit pakte zijn snuiftabak.

Berend had als klerk bij de gemeente vaker verteld over hoe je de gemeente het beste moest bespelen. Voor hij iets zei, keek hij naar de vingerbewegingen van Gerrit, die de tabak op het vangnetje tussen wijsvinger en duim legde en een keer krachtig snoof.

‘Als ik hier iets zinnigs over mag zeggen, en ik denk dat ik dat heel goed kan: ga niet onmiddellijk met je kont tegen de krib, maar breng het nieuws via anderen naar buiten. Gebruik de Wijkkrant, of dat blaadje voor de uitgaan en kunsten… Hoe heet dat ook al weer, Jonneke?’

‘EW. Even Weg.’

‘Precies die. Zorg dat je momentum krijgt. Dat men weet dat je er bent, en dat je een betekenis hebt, en dat je al heel oud bent, al heel lang bestaat.’

‘Het gaat helemaal niet om USP’s.’

Koos schonk Hannes, die van alles verstand had, een borrel.

‘Alles moet in het kader staan. Het kader ‘voorkomen dat de kroeg gesloten wordt’.’

‘Maar dan moeten we wel zorgen dat we laten zien welke rol de kroeg speelt, nu en vroeger. Waar de waarde van de kroeg in zit. En dan niet die dingen die juist de gemeente doen roepen: we gaan de fundamenten van de kroeg onderzoeken.’

‘Juist,’ zei Gerrit met een blij gezicht, restanten snuiftabak in zijn zakdoek snuitend.

‘Daarom,’ en terwijl ze verder sprak tilde ze haar aktekoffer op de bar en haalde er een boek uit, ‘ben ik in de bibliotheek geweest en op wat websites over de herberg.’

Iedereen keek naar het boek in haar handen. Ze keken goed. Hannes zag het al snel.

‘Dat gaat over ‘een’ herberg. Niet ‘de’.’

Koos knikte met Hannes mee.

‘Hannes ziet het goed. Dat is een kroeg uit de stad, maar meer bij de oude wallen. Aan de zuidkant van het centrum.’

‘Wat kunnen we dan doen?’

‘We hebben een plan nodig.’

Maartje was weer helemaal bij de les. Dat ze een verkeerd boek heeft meegenomen, had ze al weer achter zich gelaten.

‘Koos, wat weet je van de vorige eigenaren?’

Koos haalde zijn schouders op.

‘Het schijnt dat mijn voorouders altijd een relatie met de kerk hadden.’

Koos liep weg en kwam na ene minuut of tien terug met een koker. Daarin zat een poster. Die rolde hij uit en met glazen op de hoeken legde hij die op de bar. Iedereen kwam om de poster heen staan en las de tekst:

Dat huys aender mueren daer sy tegenwoordig syn woenende, gelegen aen den hulle omtrent der kerken aen den ommegank metten camp daer achter aen gelegen, streckend met beyde syden aen de gemeyn straet, van den eenen syde opwaert nae de kercke aen ende voirts nae het huys, gecoemen ende gecocht van den kapelaan Heer Brassen Willemsz. zaliger.

‘Zo.’

‘Wat je zegt.’

‘Nou.’

Iedereen behalve Sjoerd zat verbluft te kijken. Die zei daarom maar:

‘Jullie hebben geen idee wat hier staat en waarom dit in ons voordeel kan zijn.’

Iedereen schudde zijn hoofd en beaamde zijn eigen onwetendheid.

‘Koos, hoe kom je hier aan?’

‘Lag eeuwen in de crypte van de kerk. Het verhaal van hoe en wat en hoe ik eraan kom, vertel ik nog wel een keer.’

Sjoerd las de tekst nog een keer.

‘De kroeg is ooit van de kerk gekocht? Lees ik dat goed?’

Jonneke tikte een paar woorden van de poster in en kwam al snel op een website. Ze las voor:

‘De oudste kroeg, die aan de rivier is gelegen, is vermoedelijk uit 1556 of daaromtrent; heel waarschijnlijk nog ouder. Na 50 jaar en enkele branden en overvallen (ook vanaf de rivier) de kroeg in rap tempo overging in andere handen, eerst een Duitser, toen een Fransoos, toen een Groninger, toen een Brabander, toen een lokale jongen het koffiehuis probeerde voort te zetten. Dat lukte in januari 1605. De eigenaar toen, Van Cleyenconst en van huis uit een baksteenbakker, kwam toen bij de wacht voor een vergunning en de gemeentelijke notaris die hem vroeg wat de naam moest zijn. De eigenaar was niet helemaal alert (hij had een aanbod gekregen om ook een brouwerij in het pand te beginnen, zei Vul maer in, en dat werd de naam.’

‘Waarom hebben we die site niet eerder gevonden?’

‘Omdat we verkeerd dachten en daardoor verkeerd zochten.’

‘Zou dit kloppen? Dat de kerk altijd een vinger in de pap van de kroeg heeft gehad? Ik bedoel: het staat op een website, maar wat op internet staat, is meestal maar half waar.’

Gerrit werd het allemaal wat te veel.

‘Laten we het hier bij houden: Vroeger ging de koster voor de uitbater uit.’

Alleen de vrouwen aan de bar konden niet lachen om de woordspeling.

‘Het verklaart in ieder geval wel waarom er al eeuwen een animositeit tussen de kerk en het klooster en de kroeg bestaat.’

‘Maar wat gaan we nu doen?’

‘Ik heb een tip. Er staan wel meer gebouwen in de straat die belangrijk zijn geweest, en waar je niets mee mag doen. Niet verbouwen, niet aankomen. Van overheidswege. Denk aan de boerderij aan einde van de straat, het pakhuis hiernaast, de oude molen van de houtzagerij. Betrek die in het plan.’

Koos sputterde nog even tegen, maar gaf uiteindelijk toe.

Maartje had het laatste woord die avond, voordat ze gingen biljarten en drinken.

‘Ik schrijf een artikeltje, en wij zorgen er voor dat we de gemeente uitzuigen en veel geld vragen voor renovatie e.d. en dat tegelijkertijd de kroeg open moet blijven.’

Iedereen knikte hartstochtelijk ja. De kroeg moest blijven.

© Rick Ruhland 2018

Toen ik van de sociale media vertrok 4

Ik heb mijn redenen gegeven waarom ik van Defacebook, Instantgram en Blinkedin ben weggegaan (twitter en mijn weblog zijn zo ongeveer mijn laatste plaatsen waar ik mijn persoonlijke waarheden verkondig – zei hij lachend en soms smalend…). Verdomd goede redenen. Valt niks op af te dingen.

Soms kom ik video’s of plaatjes tegen die extra zoden aan mijn weerzin-in-sociale-media-dijk zetten. Deze bijvoorbeeld.

Over hoe je denkt dat alles klopt wat je toch al dacht. De ‘conformation bias’. Niet enkel en alleen voor domme of stomme mensen.

© Rick Ruhland 2018

Basboventoon: flageoletten in Dmaj

Muziek maken is mijn tweede natuur. Echt, muziek gaat voor praten, voor bewegen, voor alles. Muziek is een voor mij niet-talige manier, niet-cognitieve manier van uiten en communiceren. Ik mag beweren over mijzelf: ik communiceer liever via muzikale noten dan via de klanken van woorden.

Overigens komen muziek en taal volgens wetenschappers uit het zelfde deel van het brein. Er zijn aanwijzingen dat muziek en spraak / taal uit dezelfde bron tappen. Het goed toegankelijke boek Musicophilia (van de in 2015 overleden Oliver Sachs) dat ik jaren geleden las, is een aanrader als je meer over muziek en de hersenen wilt weten. Ik wil zelf nog wel een keer het boek van Diana Raffman lezen, over taal, muziek en het brein (getiteld Language, Music, and Mind uit 1992).

Maar ik dwaal af. Want wat ik wilde schrijven: ik wil vaker en vaker muziek maken die er nog niet is. Of waar ik het bestaan nog niet van weet. Wie van het hiernavolgende weet heeft, wie van de hier voorgestelde vorm van muziek een nummer weet (maakt niet welke stijl of periode), mail me of reageer op dit blogbericht. Sommige muziek bevat wel elementen van mijn stuk, zoals The Edge van U2 in vroegere jaren live in 11 o’clock tick tock flageoletten gebruikte.

Ik heb een muziekstuk geschreven, getiteld Basboventoon, dat enkel uit flageoletten bestaat. Flageoletten zijn tonen die je op bijv. een basgitaar tevoorschijn tovert door een snaar niet helemaal in te drukken tot op het ijzer (de fret), tot op de hals dus, maar de vinger op de snaar te leggen. Je hoor dan alleen de boventonen. Ik gebruik baspedalen met een aantal effecten, waaronder chorus met delay, en wahwah met distortion. Erg psychedelisch. De speelwijze beperkt het aantal noten, hoewel een aantal versterkers in het baspedaal van hoge en lage tonen meer flageoletten eruit weet te persen dan kan zonder die versterkers. Veel lange noten.

Wat is dan tot slot je eerste natuur, hoor ik een enkeling vragen. Wel, dat is muziek luisteren.

© Rick Ruhland 2018

 

Kaffeetisch

Het is moeilijk voorstelbaar, voor mijzelf, maar vandaag is iets gebeurd dat mij in Duitsland niet eerder is overkomen. Voor de duidelijkheid: ik kom al mijn hele leven in dat land. Het is mijn tweede thuis.

Ik heb daarmede een zwak voor het land. Voor de natuur, de cultuur, het eten en drinken, de mensen. Opgevoed met Duitse gewoontes weet ik de maaltijden op hoge waarde te schatten. Het ontbijt met de Brödchen, de warme maaltijd in een Stube, en het Abendbrot met een rijke schakering van worsten is volledig aan mij besteed en zit diep in mijn genen.

Waar ik zeer blij gemaakt mee kan worden, is een Kaffeetisch in de namiddag in een goede Conditorei. De uitstekende taart (Käsekuchen bij voorkeur) en een potje koffie zijn standaard bij een bezoek aan mijn tweede thuis.

Maar dan vandaag. Ik bezocht Bocholt, net over de grens met Nederland. Halverwege de middag zat ik met mijn naasten neder op het terras van een café in het centrum. Tussen twee haakjes: ik heb overwogen de naam van het café te noemen maar dat is niet wat ik wil.

Wat ik wil is mijn verbazing uiten. Wij kwamen aan en keken binnen naar de taarten. We kozen voor twee stukken frambozentaart en een stuk Käsesahne. Buiten zou iemand langskomen voor de drankjes.

Maar wie ook kwam, geen serveerster. Na 20 minuten besloot een van de vrouwen ons te bedienen. Let wel, er waren 5 vrouwen aan het bedienen en het terras zat niet barstensvol.

We bestelden Koffie, thee Darjeeling en een milkshake.

Toen kwamen de taarten. Verkeerd. Slechts 1 frambozen en 2 van de andere soort. We hebben tot zes keer gezegd dat het niet klopte, zij bleef volhouden dat er geen framboos meer was, en pas toen vertrok ze weer. Om alsnog de tweede frambozentaart te brengen.

Toen de thee en de rest kwam, bleek men voor Earl grey gekozen. Waarom, we hebben geen idee.

Dit alles is voor mij zo ongekend. Letterlijk: zo ken ik de service van de Duitse horeca totaal niet.

Het bedienende personeel had nog één onfatsoenstroef achter de hand. Bij het afrekenen stonden de vijf vrouwen te smoezen bij elkaar en gevijven keken ze toe hoe we aan de counter stonden. Maar in beweging komen om de rekening te geven, nee.

Toen we hoofdschuddend wegliepen van het etablissement langs de Bocholter Aa, keek ik naar de vele oude vrouwen die daar hun Kaffeetisch nuttigden en vroeg me af: is de service van Duitsland aan de grens echt zo Nederlands?

© Rick Ruhland 2018

Partij voor planten XIV

Daar is hij dan. Je kon er op wachten. Het actieprogramma van de PvP. Heel simpel en heel kort.

Daar gaan we.

“1. De PvP is tegen planten die hier thuis horen.
2.De PvP is tegen vervuiling van plantengenen door kruisbestuiving.
3. De PvP is tegen vervuiling van het natuurbeeld!
4. De PvP is tegen het gebruik van zuurstof en ruimte door exotische planten.
5. De PvP is tegen iedere plant die niet is gepoot en gezaaid van generaties planten die al een eeuw in Nederland groeit.
6. De PvP is tegen meer diversiteit.
7. De PvP is tegen!”

Kortom, een onvervalste maar valse herhaling van zetten. De beginselverklaring komt van Goor Waskruid hemzelf.

Waar het op neerkomt, is inteelt.

En over punt 5. zal ik nog wel vragen gaan stellen. Ik snap eigenlijk niet wat daar staat.

Ik heb Goor gevraagd of hij nog ergens voor is, en niet alleen tegen. De reactie is nog niet binnen. Ik weet wel, het zal gaan om eigen planten eerst. Maar toch, de PvP is vooral tegen een misstand. Een oproep tot actie en verbetering is het zeker niet.

© Rick Ruhland 2018