Maandelijks archief: februari 2018

Scenes from a thesis: development

“Development is not an unambiguous concept: there are several meanings (or definitions) of development. Development means growth, and growth is defined as an increase in size or value. This means that something has been present all the time, nothing new is added. Development also means evolution, which derives from the Latin evolve meaning to unfold or to open out. Stage of advancement is [also] listed as a definition of development, advancement being derived from the word advance, which means (among others) to rise or to move forward. [So], If change (e.g. to increase, to open out, to move forward) is the core aspect of development, the next step is to determine the treatment of change (development) in theories on development.”

From: Going the distance:  A Non-Linear Approach To Change In Language Development. H.G. Ruhland. Groningen, 1998.

Semler

Elke ordening die mij opgelegd wordt, zorgt voor weerstand en weerzin tot diep in mijn vezels. Mijn weerzin in structuren en simpelweg iets blijven doen omdat het altijd zo gedaan werd, of omdat nou eenmaal iemand zegt wat je moet doen, is extreem. Ik bezit teveel ervaringen met mensen die mij zeggen wat ik moet denken of doen, maar die qua denken, motivatie, creativiteit, etc. onvolgroeide dwergen zijn. Maar het komt ook voort uit mijn overtuiging dat als je iemand echt vertrouwt, in casu mij vertrouwt in wat ik heb aan ervaringen en wat ik heb geleerd, dat die persoon, ik, dus echt de kwaliteiten heeft waarvoor je hem of haar, in casu mij, hebt aangenomen. Als je iemand niet vertrouwt, dan heb je de verkeerde keuze gemaakt hetgeen je met het gebrek aan vertrouwen ook nog eens duidelijk maakt.

In de cultuur van het kapitalisme gaat het vaak daar mis. Kapitalisme is (onder andere) een vorm van handelen, zo je wilt, waarin achterdocht, competitie en zwartmaken elementair zijn. Kapitalisme an sich vind ik niet eens erg. Nou bestaat dat systeem van winst maken in de pure vorm niet. Overal wordt ingegrepen door regeringen en overheden. Maar het allerergste van modern kapitalisme is het managementvergif. Normaal werden bureaucratische lagen geassocieerd met communisme, maar meer en meer hebben bedrijven het idee van veel lagen managers omarmd. Modern kapitalisme is oud communisme.

Gevolg: niemand neemt nog de verantwoording voor zijn eigen dagen. Ik heb dat vanaf het moment dat ging werken, 25 jaar geleden, verafschuwd. Ik ben dan ook graag mijn eigen baas. In mijn wetenschappelijke carrière, in mijn acteercarrière, als docent, in mijn schrijven, als muzikant. Ik laat mij weinig zeggen. Bovendien weet niemand wat ik heb te doen zo goed als ik dat weet.

Te weinig wordt in bedrijven beseft dat het belangrijkste deel van ‘kapitalisme’ niet het isme is (wat echter in de praktijk wel steeds vaker het geval is), maar kapitaal. Menselijk kapitaal. Dat gebrek aan inzicht leidt het herhalen van dezelfde fouten. En niet een keer, maar keer op keer. De menselijke geest is ongehoord traag.

Wat velen niet duidelijk is, dat technologie geen oplossing is. Is niet de factor. De mens is de factor in het geheel. DE factor.

Daarbij draait het om wijsheid. Dus geen waarheid, geen intelligentie, maar weten hoe en wanneer wat te doen. De start van dat alles: vragen stellen. Niet antwoorden geven. Die zijn contextafhankelijk, en ze moeten vooral een oplossing geven voor iets wat niet werkt. Je slaat geen spijker in een fietsband die lek is.

Mijn wijsheid: managers zijn angsthazen. Die moeten de baas boven hen tevreden houden, de productie in de gaten houden, geen fouten maken. Die moeten naar boven likken. En als compensatie naar beneden trappen. Elk vermoeden van iemand die zelf nadenkt of die niet op hetzelfde pad loopt als de manager (terwijl beiden weten, als ze professionals zijn, dat ze uiteindelijk bij het zelfde doel, eindpunt zullen aankomen) wordt een kop kleiner gemaakt, of gekleineerd, of herplaatst, of een andere negatieve boodschap verteld.

Als iets de mensheid kan redden, is het overschot aan management en manager tot nul reduceren en de ideeën van Ricardo Semler omarmen. Je weet niet wie Semler is wat hij doet? Lees dit. Of kijk naar deze TED-talk van Semler zelf.

© Rick Ruhland 2018

De interniches van het web

Veel mensen zijn op internet of op tv om de aandacht. Verschrikkelijk. De meesten hebben zo goed als niets te melden. Sterker, ze zouden zich de ogen uit de kop moeten schamen om hun galactische leegheid (nee, niet domheid, want ze weten het wel voor elkaar te krijgen alle aandacht te krijgen en daar moet je enige slimheid voor hebben).
Ik weet ook wel waarmee je aandacht krijgt. Als het gaat om bloggen en vloggen, die kant van het internet waar je hobbyisten in grote getale hun – voor hun belangrijke – bezigheden uitgebreid aan de man proberen te brengen als ware het handelswaar die niemand nodig heeft behalve zij die ook die hobby hebben, dan heeft het internet een aantal mogelijkheden tot succes. Tot scoren. Denk aan sex, recepten, muziek, yoga en sport (en op darknet drugs, wapens, niet gangbare porno en andere minder gangbare zaken).

Let wel, ik gebruik van die scorende thema’s ook het een en ander. Ik zoek recepten voor gerechten uit Japan en Sechuan, ik geniet van artikelen over muziek (van folk tot rock en klassiek en van jazz tot dance), ik vind er yoga-oefeningen zodat ik zonder een yoga-meester kan (de fysieke inspanning om meditatief je sores van je geest los te weken en die te laten oplossen in een oceaan van lege gedachten; doe de zonnegroet, de Surya Namaskar, 10 x en je bent even helemaal los van de wereld) en sport, ach sport is er maar een en dat is basketbal: pure schoonheid en inspanning.

Wat minder goed, matig of zelfs slecht scoort zijn wetenschap, onbekende sporten (maar die kunnen zomaar hip worden zoals teenworstelen), cursussen zoals ‘Hoe kan ik in tien dagen…’ (misschien dat ik een blog begin over ‘Beginnen met roken in 10 dagen), taal leren (aanrader: het Ostjaaks, hoewel geen makkelijke taal door de vele verschillende uitspraak van de L) , paranormale numerologie, shampoo en andere toiletartikelen voor je schildpad, een doorlopende verzekering voor je theedoeken, en ga zo door (inspiratie is op te doen op internet).

Ik ben liever bezig in een niche. Daar waar je nog een individu bent. Waar je iets zinnigs zegt over een prachtig iets als een zo goed als onbekende componist, afwijkende geologische structuren zoals op Sardinië, gek dieren zoals de poedelmot, de wiskundige wetmatigheden van Escher en Bach, verschillende bagpipes in Schotland, afwijkende humor, de mascottes van Japan, bassisten in de rock en pop, alle composities van Bach, en zo kan ik nog jaren doorgaan.

Ik ga waarschijnlijk over al die onderwerpen nog schrijven. Omdat die boeien. Omdat ze meer aandacht verdienen. Omdat het massale herhaling is. Omdat herhaling ons in de grot van de prehistorie houdt.

© Rick Ruhland 2018

Partij voor planten VIII

Zonder medeweten van GW heb ik nagedacht over de plantenpartij. Dat was niet helemaal zonder aanleiding. Ik had voor lunch een papaja in huis gehaald en die smaakte zo verheven, zo goddelijk dat ik kwijlde. Terwijl ik die vrucht verorberde en de woonkamer zich vulde met de zoete geuren van het fruit, hoorde ik op de radio een man praten over ‘eigen fruit eerst’. Ik keek naar de papaja en dacht: het kan toch niet zo zijn dat iemand van mening is dat je zo’n heerlijke, bijna geile vrucht niet mag eten.

Ik ben daarom in het partijprogramma van GW gedoken. Daar staat onomwonden dat je appels en peren wel mag eten, maar alle fruit dat niet van Hollandsche bodem is, moet worden geweigerd. Sterker, er staat dat appels en peren niet met ander fruit vergeleken mag worden. De vraag of het in orde is als je graag fruit eet dat normaal hier niet groeit, is dus te beantwoorden. Nee. Volgens het manifest van GW.

Maar ik ging nadenken, zoals ik dat vaak doe. Niet alleen omdat ik dat kan, maar omdat het moet. En ik stelde dat ik in de loop van mijn leven over de hele wereld geweest (oké, nog niet in Mongolië, maar dat komt nog wel) en de meest exotische vruchten heb gegeten. En daar genoot ik intens van. Ik weet dus dat er ander fruit in de wereld is. Wat als ik nou zin heb in een banaan of een ananas? Mag ik die wel importeren? Mag ik overigens wel een aardappel of een tomaat eten? Die komen van oorsprong ook niet hier vandaan.

Bovendien, als we alleen mogen eten wat hier van oorsprong groeide, dan eten we alleen beukenschors en raapstelen en suikerbieten. Voor een saaie lul is dat misschien prima, maar voor mij, met mijn rode schoenen, gele broek en groene overhemd is dat onverteerbaar.

Ik las het manifest van GW verder, en raakte verzeild in de paragraaf over opzichtige planten. Dat zijn die planten die niets anders doen dan opzichtig zijn. Het is volslagen duidelijk, aldus GW, dat deze niet op het Hollandse balkon thuis horen. Sterker, zo heb ik in een intern memorandum gelezen: ‘Deze planten die wortel en stok uitgeroeid te worden.’

Meteen maar weer een mail gestuurd en gevraagd hoe je nou bepaalt wie er echt bij de Nederlandsche grond horen, dus welke planten hier thuis horen, en wie een exoot is, een binnendringer. Wie weet heeft GW daarop een goed antwoord.

© Rick Ruhland 2018

Brieven Aan Koning Therapeut 610.854

Ik lijd aan een meerderwaardigheidscomplex. Ik ben meerderwarig. Meer waard.

Ik ben superieur aan mezelf. Ik ben Alfred Adler.

Steeds als ik een strijd met mezelf aan ga, dan win ik. In de finale verliezen, en dan toch kampioen van de mensheid zijn.

Beste B., ik heb je hulp niet nodig. En hulpverlener inter pares? Wat een lachertje.

Donald

© Rick Ruhland 2018

 

Mode op maandag: twee overhemden.

In mijn jeugd was er een tijd dat mijn leeftijdsgenoten om onverklaarbare redenen twee polo’s over elkaar aan deden. Dat was niet omdat ze het koud hadden, maar omdat hun vrienden dat ook deden. Ze deden ook allemaal hun kragen omhoog. Kortom, groepsgedrag, onnadenkend kopieergedrag.

Ik heb nooit begrepen waarom je dat zou doen. Zinloos.

Wat wel zin heeft, is dit: twee overhemden over elkaar. Een voorbeeld van mijzelf van vandaag:

IMG_6254.jpg

Mode is vaak onzinnig, doordat net als in architectuur te zeer gezocht wordt naar afwijkende ideeën, en te weinig naar nuttig hergebruik van bestaande middelen. Terwijl het zo eenvoudig zijn kan.

Twee overhemden is de mode voor 2019! Ik ben mijn tijd wederom ver vooruit.

© Rick Ruhland 2018

Proefschrift van de week

Titel: Sandy iglo’s: urban legends of the Inuit. Auteur: Claudia Meerzang.

Samenvatting: In de folklore van de Inuit spelen de verhalen die van generatie op generatie worden doorverteld een grote rol. Opvallend in deze verhalen, die vooral ’s winters werden en worden verteld, is dat de wens van zon, zand en zee een grote rol speelt. Vooral de ‘iglo’s van zand’ zijn opmerkelijk, aldus de auteur. De hypothese die Meerzang opwerpt, is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk: de Inuit hebben in de 16e eeuw geprobeerd de Sahara te koloniseren.

Eindoordeel: Intrigerende studie, maar niet geheel overtuigend.

© Rick Ruhland 2018