Maandelijks archief: november 2015

Partij voor Planten IV

 

Het was een paar maanden merkwaardig stil aan het plantenfront. Al een week of zelfs maand of wat. Heb een paar een keer mail gestuurd naar de groep onder leiding van een plant met de (schuil?)naam Goor Waskruid. Kreeg vandaag een mail terug van de zelfbenoemde (partij?)voorzitter gekregen.

Ik dacht eerst dat hij een cactus met lange stekels en korte wortels was, maar zo schreef de man of vrouw (het geslacht is me niet duidelijk): z/hij heeft slappe bladeren in de kleur ‘week groen’. GW wilde verder zijn of haar origine niet prijs geven, en ik weet ook niet of planten namen geven aan zichzelf of aan anderen. In de mail staat dat de radio- en mediastilte niet zomaar is. “We zijn bezig met een enquête onder de leden. We zijn een democratische partij, en we doen wat de leden willen. En jij, Rick, bent onze spreekbuis. Ik ben de leider, maar jij geeft ons een stem.”

Ik zie dat niet zo. Ik vind het belangrijk dat stemmen gehoord worden in onze en eigenlijk elke maatschappij. Wat je ook te zeggen hebt, het moet gezegd worden. Absolute vrijheid van meningsuiting. Voeg er wel fatsoen en respect aan toe. Met die twee woorden gaan velen aan de haal om te laten zien dat ze het echt goed bedoelen; dat is echter maar zelden het geval omdat de meesten dat tweetal ‘fatsoen en respect’ in de mond nemen om daarna ongebreideld en onbeschoft mensen af te maken. Met woorden, dat dan weer wel. Ik heb daar een schijthekel aan. Dat kan zo ver gaan dat mijn sympathie voor iemand omslaat in weerzin, ook al ben ik het hartgrondig met die persoon eens.

[En terwijl ik dit schrijf krijg ik weer een email…]

Waar GW het ook al mis heeft: ik ben niet zijn spreekbuis (ik weet nu dat hij een hij is, want hij heeft het over pissen in het urinoir; een vrouw denkt daar niet aan). Zeker niet als iemand dat tegen mij zegt, of mij opdraagt. Daar gaat het altijd mis: als mensen andere zeggen dat iemand moet volgen, ontstaat de grootste ellende. Politieke, religieuze, economische en andere ideologieën die enkel tot waanzin leiden. Goor Waskrijt heeft me eerder eens gezegd dat hij en zijn volgelingen (ik dacht alle planten gelijk waren, of minstens gelijkgezind, maar sommigen zijn dus gelijker dan anderen) streven naar een brede, Europese stroming. Maar dan niet waarbij andere Europeanen de dienst gaan uitmaken in de florawereld van Nederland.

Maar, zo vervolgt hij, ‘wel vanuit mijn grote ideeën en mijn standpunten. Laten we niet vergeten, zo schrijft hij, ik en mijn volgers zijn toch goed voor minstens 6 % van alle planten. En dan tel ik alle zwijgende sympathisanten nog niet eens mee’. Hij gaat verder met zijn verbale waterval – zonder enige alinea-indeling, waardoor de tekst als een blok letters op het scherm staat en nauwelijks duidelijk is waar de ene zin begint en de andere eindigt, ook al omdat deze plant nou niet echt van interpunctie heeft gehoord – dat de Nederlandse plant meer voorop moet staan in de natuur van Nederland. Wat hij me niet duidelijk maakt, is waarom hij dat allemaal wil. Dat weren van planten. Zijn sommige planten nuttiger? Beter? Mooier? Ik heb die vraag en veel meer aan hem gesteld in een mail terug. Zodra ik weer iets hoor, meld ik me weer.

© Rick Ruhland 2015

Fashion on Phursday: what’s that all about

I am not a fashionista, I believe people call it. I don’t read magazines or websites about the newest ‘moda’ from Milan, or what’s popular in Paris. I wear whatever looks good to my little eye, fits fine, or I wear clothes for whatever reason. That could mean I wear colorful, handmade shoes (if anyone out there would like to know what they look like: give me a call). A Lederhosen from Bayern, Germany. A kilt from Scotland. I don’t care, and as an actor, I shouldn’t and wouldn’t.

But now, I do need help. Ladies, and some gents, what the hell is this all about? ‘This’ is: I see good looking girls and woman in the street wearing nice jeans. But instead of us, women friendly man, showing their wel shaped buttocks, they put on some kind of miniskirt over their trousers. Are woman to scared to flaunt what they got? Is this some kind of failed fashion marketing fuss?

Ladies, PLEASE! Get rid of that useless bit of ‘I wear it so you can see nothing of my beautiful butt’ skirt shit.

© Rick Ruhland 2015

Wijsheid op woensdag: Ultiem geluk

Elk mens met bezit, en bezit is alles wat je hebt, tot aan je eigen sokken en ondergoed toe, kan heel goed van zichzelf stelen, maar ben je dan een dief? Volgens de wetten van ons land ben je dan niet in overtreding. Als je je eigen leven neemt, is dat dan ook zo? Ben je dan een moordenaar?

Nee, en ik ben het met Montaigne eens:

“Evenmin als ik de wetten tegen diefstal overtreed wanneer ik er met mijn eigen bezit vandoor ga of in mijn eigen beurs snijd, of die tegen brandstichting wanneer ik mijn eigen bos in brand steek, zo val ik ook niet onder de wetten tegen moordenaars wanneer ik mijzelf het leven beneem.”

Uit: Essays van Montaigne, Hoofdstuk 3, Boek II, Een gewoonte van het eiland Cea.

De ultieme zelfbeschikking, en daarmee het ultieme geluk, zit voor elk mens in die zaken die niemand kan afnemen, of niemand kan bepalen. Hoewel veel mensen het een schande vinden dat iemand als ik, toch een denker en intellectueel, beweer dat het inderdaad zo is dat een einde aan je leven kunnen maken tot het ultieme geluk behoort, wil dat nog niet zeggen dat ik dus (nu) een einde aan mijn leven wil maken. Sterker, het geluk bestaat er ook uit dat ik het niet doe. Als het moment komt dat het past, dan mag je als mens dat doen. Zonder reserves, zonder mitsen en maren.

© Rick Ruhland 2015

Mijn roman spreekt de waarheid

In een nog uit te geven roman is een van de uitgangspunten dat Nederland in de tweede wereldoorlog zo goed als geen verzetshelden kende, maar dat ons land een lichaam van een collaborateur was. Hetzij uit fascistische overtuiging, hetzij vanwege de oer-Hollandse koopmansgeest.

Die gedachtegang, een hypothese, was lange tijd een voorlopige conclusie. Echter, de wijze waarop dit lage land zich sinds jaren 80, toen de Centrumpartij het gajes van de samenleving verenigde, en voor het eerst sinds 1945 zo extremistisch en extreem uit tegen alles wat hier niet vandaan komt, dat is het bewijs dat er sinds die wereldoorlog niets veranderd is.

Zelfs de oer-Hollandse koopmansgeest is aan het verdwijnen, terwijl die armoedzaaiers die oorlogsgebieden ontlopende gelukszoekers prima als slaaf ingezet kunnen worden op onze velden. Wij, het superieure ras van de kleiige laaglanden, zouden toch dat voordeel kunnen uitbuiten door zulke klaplopers voor ons gewin in te zetten. Maar zelfs dat wordt afgewezen.

Uiteindelijk zal dat natuurlijk ook niet gaan: het inzetten van buitenlanders als goedkope arbeidskrachten zal op weerstand inzetten. De meeste van de inheemse ophitsers en schreeuwers zijn werkloze nietsnutten met een WW-uitkering. Vluchtelingen zullen die uitkering komen opeisen. Of erger: de van kabeldikke nekpezen voorziene en frustratie uitkotsende kinkels raken hun laaggeschoolde baan kwijt aan die verdwaalde vreemdelingen.

Het zal niet anders gaan dan begin Wereldoorlog II: we houden de grenzen dicht voor vreemdelingen met een ander geloof dan het calvicynisme. Wat elders misgaat, is niet ons pakkie-an.

Hoe is ons land anders groot geworden?

© Rick Ruhland 2015

Philosofical Phursday: waar zijn ze gebleven?

Vroeger kon je een laaggeschoold mens, in bezit van hersenen vol ‘cognitieve uitdagingen’, herkennen door een combinatie van een jas met een nepbontrand, net niet moderne jeans en een paar oerlelijke uggs, maar deze menspersonen verdwijnen uit het straatbeeld. Nu zullen die mensen niet van de aardbodem verdwenen zijn en ze zullen ook niet constant in hun krotwoningen verblijven, vandaar de vraag van de dag:

Zullen er nog groene blaadjes aan bomen hangen als het 5 december is?

Goede antwoorden graag op een antwoordkaart. Gooi die kaart dan in de vuilnisbak.

© Rick Ruhland 2015

Wijsheid op woensdag: ik doe het niet

Een van de mensen in mijn omgeving schrijft af en toe korte en middellange teksten op internet. In die teksten zitten (zodra die tekst langer is dan vier regels) consequent een of meer spelfouten of grammaticale fouten of een interpunctiefout. Vroeger wees ik anderen nog wel eens op hun gebrekkige taalgebruik. Dat had ik bij deze persoon ook kunnen doen. Interpunctie, spelling, grammatica: op alle fronten worden fouten gemaakt tegen de conventies, tegen de afspraken die bij onze taal horen.

Maar zoals gezegd vroeger wees ik anderen er nog wel eens op. Het zal de docent in mij zijn. En de Neerlandicus. Ik doe dat niet meer. Dus nee, ik wijs niet meer op de schrijftaal van een andere dat die wel enige verbetering behoeft. Ik ben wijzer geworden.

Daarenboven: niet iedereen heeft de behoefte om zo precies te zijn als ik. En ook ik ben feilbaar. Ik zeg er wel bij: ik verbeter mijn teksten op mijn weblog regelmatig als ik zie dat een woord mist, of een woord op de verkeerde plek staat, of dat de spelling of grammatica niet goed is. Je kunt heus zo nu en dan een spelling- of andere taalfout ontdekken in mijn teksten. Soms zijn die expres (zodat andere wat te zuren hebben; spelfout in de zin voor de ; en wel in het woord ‘zuren’…), nog somser heb ik geen zin fouten te verbeteren, het allersomst soms ben ik te lui om goed te schrijven.

Nou wijst deze persoon mij sinds een tijd (en ik weet dat hij niet goed weet wat juist is en wat niet qua taalregels en -afspraken, aangezien hijzelf in elke tekst langer dan vier zinnen de regelen van het Nederlands schendt) op spelfouten in mijn teksten. Zonder te kunnen benoemen wat die fouten zijn. Nou vind ik het wel goed als iemand mij vertelt wat ik fout doe in mijn taal. Enerzijds omdat ik het een sport vind goed Nederlands te schrijven, anderzijds wil ik leren van mijn fouten. En zo kan ik nog wel een paar redenen noemen waarom iemand mij mag wijzen op mijn fouten.

Het punt is echter dat hij nog geen fout heeft kunnen noemen in mijn schrijven. Hij riep het wel, dat ik taalfouten maak. Ik vroeg dan wat er fout was. Hij deed vervolgens een poging die fouten te benoemen, maar uit die poging bleek dat hij zelf weinig tot geen idee heeft hoe je goed spelt, of wat de regels van interpunctie zijn. Hij wilde iets verbeteren wat niet fout was.

Volgens eigen zeggen is hij door een taalpurist opgevoed. Ik denk dat hij denkt dat het een taalpurist was, maar dat die vader of moeder gewoon graag, net als deze persoon zelf, graag te pas en te onpas zijn / haar mening over taal gaf en geeft, in de veronderstelling leeft dat hij / zij goed was of is in taal. Wat niet het geval was of is.

Wijsheid op woensdag: ik ga hem niet zeggen dat hij moet ophouden met het wijzen op mijn taalgebruik dat volgens hem foutief is maar in feite correct en volgens de regelen der spraakkunst is. Ik denk dat hij stiekem maar ook weer niet stiekem  wil laten weten dat hij graag mijn teksten leest.

© Rick Ruhland 2015